Canada en de Nederlandse kerken – GKv (2)
Redactie een in waarheid
01-12-12
We vervolgen de serie over de rapportage die de Canadese broederschap heeft geschreven over hun bezoeken en bevindingen ten tijde van de zgn. buitenlandweek van de generale synode van de gereformeerde kerken vrijgemaakt (GKv).
De rapportage waarvan we het hoofddeel de vorige keer plaatsten, omvat ook een aantal bijlagen die gedetailleerd op allerlei zaken in de GKv ingaan en waarover de Canadese kerken en afgevaardigden ernstig bezorgd blijken te zijn. Het is alleszins van belang te kijken in de spiegel die hier ons wordt voorgehouden.
We bijlagen zijn:
Bijlage 1 – Verslag bezoek GS Harderwijk 28 maart - 2 april 2011
Bijlage 2 – Toespraak tot de Synode van Harderwijk
Bijlage 3 – Interimrapport Subcomité aan BBK 9 maart 2011
Bijlage 4a - BBK discussiestuk voor de vergadering van 19 april 2012
Bijlage 4b - Antwoord van Subcomité op BBK discussiestuk
Bijlage 5 - 2012 Gedetailleerd rapport over de zorgen t.a.v. de GKv
De vetgedrukte bijlagen worden in deze aflevering aangeboden.
Afkortingen
De rapporteurs gebruiken de volgende afkortingen:
BBK – Relations Foreign Churches (Betrekkingen Buitenlandse Kerken)
CanRC – Canadian Reformed Churches
CRCA – Committee for Relations with Churches Abroad
DKE – Deputies for Church Unity (Deputaten Kerkelijke Eenheid)
EF – Ecclesiastical Fellowship (zusterkerkrelatie)
FRCA – Free Reformed Churches of Australia
FRCSA – Free Reformed Churches of South Africa
NAPARC - North American Presbyterian and Reformed Council
NRC – Netherlands Reformed Churches (Nederlands Gereformeerde Kerken)
OPC – Orthodox Presbyterian Church
RCN – Reformed Churches in the Netherlands (GKv)
URCNA – United Reformed Churches of North America
TUK – Theological University Kampen
Bijlage 1
Verslag van het bezoek aan de Generale Synode van Harderwijk 2011 van de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKv) van 28 maart - 2 april 2011,
door G. Nordeman en J. DeGelder
A. Schema van het bezoek
Maandag, 28 maart
Dit was de aankomstdag voor alle buitenlandse broeders afgevaardigden - ongeveer 30 - die uit de hele wereld kwamen om de zgn. “buitenlandweek” van de synode te bezoeken. In de loop van de dag hadden we gelegenheid om veel andere afgevaardigden te ontmoeten en om tijdens hun aankomst bij het “Parkhotel Bosch & Lommer” in Hierden kennis met hen te maken.
Van 9 - 12 uur hebben we een deel van de deputaten BBK ontmoet om met hen de zorgen van de Canadese Gereformeerde Kerken over de ontwikkelingen in onze Nederlandse zusterkerken te delen.
Een gedeelte van deze zorgen werd al door de synode van Burlington 2010 van de CanRC kenbaar gemaakt, terwijl ons comité een meer gedetailleerde evaluatie in een interim-rapport, dat naar de BBK was gestuurd, had verstrekt.
Van de BBK waren aanwezig: de broeders K. Wezeman (voorzitter), P.K. Meijer (vice-voorzitter), M.H. Oosterhuis (algemeen secretaris), R. van Wijnen, W. Kuipers en A.P. Feijen.
We hadden een eerlijk, open en broederlijk gesprek over de verschillende onderwerpen. Als bijlage bij onze brief van 9 maart hadden zij ons interim-rapport ontvangen, dat een kritische evaluatie gaf van drie onderwerpen (hermeneutiek, zoals die in de geschriften van Paas en Van Bekkum voorkomt; de contacten tussen de GKv en de NGK; en de verhouding Man/Vrouw in de kerk).
BBK had dit rapport aan de synode doorgegeven. Hoewel het na de sluitingstijd voor ingekomen stukken was binnengekomen, had de synode het toch aanvaard en het overhandigd aan het adviserend comité voor buitenlandse kerken om er commentaar op te geven.Alle leden van de synode hadden ook een kopie ontvangen.
We legden de nadruk op de ernst van de zorgen van Canada en hoe dit onze relatie zou kunnen beïnvloeden. Het probleem in de discussie was dat hoewel (sommigen van) de broeders persoonlijk misschien soortgelijke zorgen hebben, zij, als deputaatschap, niet echt in wilden gaan of commentaar geven op deze onderwerpen. Voor hun gevoel was dit de verantwoordelijkheid van de synode, terwijl zij als comité slechts zijn benoemd om de besluiten van de synode uit te voeren.
Wij begrijpen dat, maar we hebben er bij hen op aangedrongen om de onderwerpen, door de CanRC (en anderen!) naar voren gebracht, niet maar achteloos aan de kant te schuiven of er slechts kennis van te nemen. Deze zorgen moeten op de synode worden gehoord, maar voor buitenlandse kerken is de BBK het adres om deze verontrusting te laten horen en de enige manier om deze zaken op de synodeagenda geplaatst te krijgen. En de manier waarop de BBK dit doet, moet de synode confronteren met de ernst van de bezwaren, die door de buitenlandse zusterkerken naar voren worden gebracht.
Wij maakten onze zorgen over de ontwikkelingen binnen de Nederlandse zusterkerken kenbaar. Ontwikkelingen die de kerken lijken weg te voeren van de betrouwbaarheid en de autoriteit van het Woord van God door steeds meer de mens en zijn ideeën en verwachtingen centraal te stellen in plaats van Gods geopenbaarde wil. De broeders namen hier kennis van en verzekerden ons dat, bij alles wat er aan de hand is en wat er verschuift binnen de Nederlandse kerken, de kerken trouw willen blijven aan de Schriften als het volle Woord van God. Zij benadrukten de Bijbelse en confessionele integriteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland, terwijl zij relevante antwoorden proberen te vinden op de vragen, waarmee de gelovigen in deze seculiere, postchristelijke samenleving worden geconfronteerd.
Om 4 uur ’s middags hebben wij een ontmoeting van ongeveer anderhalf uur gehad met de afgevaardigden uit Australië (FRCA), ds A. Veldman en broeder W. Spyker, en met de delegatie uit Zuid-Afrika (FRCSA), broeder C. Roose, die dezelfde zorgen en vragen hebben.
We hebben ook de ervaringen opgedaan in onze vergadering eerder deze dag, met hen gedeeld.
Dinsdag, 29 maart
De morgen en de middag werden met een conferentie in het hotel gevuld. De bedoeling was om de verschillende door de vorige synode benoemde comités hun rapporten, die op de agenda van de synode van Harderwijk staan, te laten presenteren. Zo werden de buitenlandse afgevaardigden in het Engels geïnformeerd over de verschillende onderwerpen en voorstellen, die de synode kreeg te behandelen. Het was natuurlijk geen synodevergadering, maar de synodeleden werden aangespoord om aanwezig te zijn en velen van hen waren er dan ook.
Op christelijke wijze vond de opening plaats door zuster Elly Urban, lid van de BBK, die een meditatie over Exodus 3:1-15 hield. Haar boodschap benadrukte dat wat tijdens de rest van de week een belangrijke sleutel bleek te zijn om de ontwikkelingen in onze zusterkerken te begrijpen.
Verwijzend naar God die tot Mozes sprak vanuit de brandende braamstruik, maakte zij de toepassing: “God spreekt, maar niet altijd daar waar wij verwachten dat Hij spreekt, of op de manier waarop wij van Hem verwachten dat Hij spreken zal.” En: “Wanneer wij proberen de relevantie van het Woord van God in onze context te zien, kan dat een zekere spanning veroorzaken…. moderne tijden vragen om nieuwe verwoordingen, om nieuwe manieren van interpreteren.” En: “Het is niet altijd makkelijk de stem van de levende God in onze wereld te herkennen of om zijn woorden in onze context te interpreteren. Hoe is de relatie tussen God en onze cultuur? Hoe spreekt Hij tot de mensen van onze tijd?”
Maar hoe zit het dan met de God die in de Bijbel spreekt? Haar woorden lieten bij ons de indruk achter dat er een spanning bestaat tussen wat de Schriften zeggen en het spreken van de levende God.
Na een paar introducties gaf broeder Mollema, scriba van de Synode, een overzicht van de synodale agenda en ds. Oosterhuis, secretaris van de BBK, gaf een overzicht van de voorstellen betreffende de betrekkingen met de buitenlandse kerken. Eén opmerkelijke zaak is hier, dat de GKv hun aanbod om een zusterkerkrelatie met de OPC aan te gaan, hebben ingetrokken. Dit aanbod werd door een aantal synodes gedaan en tot nu toe heeft de OPC dit in beraad gehouden. De 77-ste Generale Synode van de OPC kwam tot het besluit dat “de Vergadering niet zonder reserve kan bevestigen dat de Gereformeerde Kerken in Nederland voluit Gereformeerd zijn.”
Vervolgens introduceerden de Deputaten voor Kerkelijke Eenheid hun rapport, met name de gedeelten over de contacten met de NGK. En de Deputaten 'Man/Vrouw (M/V) in de kerk' deden hetzelfde met hun rapport. Na iedere presentatie was er gelegenheid om vragen te stellen, hoewel de deputaten niet in debat wilden gaan over de verschillende standpunten.
Het was een informatieve conferentie en als zodanig behulpzaam, vooral omdat kopieën van deze rapporten ook in het Engels beschikbaar waren.
‘s Avonds hebben we een interessante presentatie gehoord over het werk van Zending en Hulpverlening door DVN (De Verre Naasten).
Woensdag, 30 maart
Deze dag werden we naar Kampen gebracht om aanwezig te zijn bij een conferentie over Hermeneutiek aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken. Blijkbaar hebben de Deputaten BBK aangevoeld dat veel van de zaken die veel buitenlandse zusterkerken verontrusten over de Nederlandse kerken, draaien om hermeneutische vragen: wat zijn de principes die bepalen hoe we de Bijbel lezen en interpreteren?
Een aantal medewerkers van de TUK (= Theologische Universiteit Kampen) introduceerde verschillende onderwerpen die aan dit thema verwant zijn, terwijl na iedere presentatie een levendige en bij tijden kritische bespreking plaats vond.
Dr. Erik de Boer zat de bijeenkomst voor. Sprekers waren: Dr. Barend Kamphuis (geschiedenis van de hermeneutiek in Kampen), Dr. Erik de Boer (vierde gebod en Zondagsrust), Dr. Ad de Bruijne (de stijl van het Koninkrijk in de ethiek), Drs. Kees Haak (het Contextueel lezen van de Bijbel), Dr. Koert van Bekkum (Jozua, historie en archeologie), Dr. Gert Kwakkel (Schepping in Genesis). De conferentie werd afgesloten met een panel discussie, waaraan alle sprekers deelnamen.
Het was treffend dat ook in verscheidene van deze presentaties de dominerende vraag was hoe de waarheid van Gods Woord in de huidige tijd kan worden weergegeven, zodanig dat deze relevant is voor de vragen van deze tijd, waarmee mensen in de zeer geseculariseerde, postmoderne en postchristelijke cultuur van de 21-ste eeuw worden geconfronteerd. Verscheidene buitenlandse gasten, die deelnamen aan de discussies, maakten hun ernstige zorgen duidelijk over het gebruik van de Schrift aan de TUK.
De dag werd afgesloten met een diner/buffet aan boord van “De Veerman van Kampen”, terwijl we op de rivier de IJssel voeren. Aangezien veel medewerkers van de TUK, evenals deputaten BBK, ook aan boord waren, hadden we ruimschoots gelegenheid om de discussies over de onderwerpen van die dag voort te zetten.
Donderdag, 31 maart
Dit was de eerste dag die we op een plenaire synodezitting in Harderwijk hebben doorgebracht. Gewoonlijk vergadert de Synode alleen op vrijdag en zaterdag, maar om de buitenlanders tegemoet te komen, werd er deze week ook op donderdag vergaderd.
De GS Harderwijk werd in januari bijeengeroepen en is toen met zijn vergaderingen begonnen. De eerste zittingen werden benut om de zaken op orde te krijgen. De adviserende comités worden per regio samengesteld, zodat zij in de verschillende streken, waar de leden wonen, kunnen samenkomen. De eerste paar weken heeft de Synode geen plenaire zittingen gehouden, daar de adviserende commissies hun rapporten en aanbevelingen voorbereidden.
Deze dag stond het rapport van het Comité voor Betrekkingen met Buitenlandse Kerken (BBK) op de agenda, samen met het rapport met aanbevelingen van het adviserend comité Utrecht. Tot onze aangename verrassing gaf het rapport van het adviserend comité een behoorlijk lange en accurate samenvatting van het document dat ons comité in maart had gestuurd. Het comité gaf ook advies hoe hier op te reageren.
De discussies over het rapport en de aanbevelingen waren nogal mat. Er werd nota genomen van de zorgen van de OPC, de CanRC, de FRCA en van anderen, maar deze konden geen debat op gang brengen. Alle aanbevelingen werden aangenomen.
We waren teleurgesteld dat niemand op ons rapport inging. Toen br. Nordeman vroeg wat de Synode van plan was te gaan doen met het advies van het adviserend comité als reactie op het document van de CanRC, was het antwoord van de praeses: “Het bevat geen voorstel met aanbevelingen, dus kunnen we niets doen”. Dit is niet slechts teleurstellend, dit was frustrerend: ‘Dank u voor uw brief, maar we zijn niet van plan er aandacht aan te geven.’
Er is nog iets in de besluiten, dat aandacht verdient. De Synode besloot dat ‘Deputaten BBK terecht hebben geweigerd om met de FRCA samen met de andere verontruste zusterkerken de zorgen te bespreken’. Dit geldt natuurlijk ook voor de CanRC. Maar de grond die hiervoor wordt gegeven is veelbetekenend en mag richting geven aan onze toekomstige activiteit: "Als een zusterkerk bezwaren heeft tegen een synodebesluit over de leer, de kerkregering, de tucht of de liturgie, moet zij deze rechtstreeks aan onze generale synode kenbaar maken."
Verspreid over de onderdelen van de dagagenda werden verscheidene gedelegeerde broeders uitgenodigd om de synode toe te spreken, niet langer dan 10 minuten per persoon. Ds. DeGelder heeft dat gedaan namens de CanRC, waarbij hij gebruik maakte van de door ons comité goedgekeurde toespraak met slechts een kleine wijziging. Gewoonlijk geven leden van de BBK antwoord. In ons geval kwam het antwoord van K. Wezeman, die vriendelijke woorden sprak over de betrekkingen met Canada en de hoop uitsprak dat we in wederzijds begrip en aanvaarding naar elkaar toe zouden groeien.
Vrijdag, 1 april
Deze dag kwam de Synode van Harderwijk weer in plenaire zitting bijeen. Dit keer was een algemene discussie gepland over het rapport van het Comité voor Kerkelijke Eenheid, met de focus op de contacten met de NGK. Twee onderdelen van het rapport kregen speciale aandacht:
(1) de zaak van de getrouwheid in de leer en de binding aan de gereformeerde confessie en (2) de hermeneutische principes achter het VOP (Vrouwelijke Ouderlingen en Predikanten) rapport in de NGK, dat bij deze kerken heeft geleid tot het openstellen van alle ambten voor vrouwen.
De algemene conclusie van het rapport was dat er grote eenstemmigheid en harmonie is en dat de gesprekken hebben geholpen om als kerken elkaar beter te verstaan. Op dat moment had de Synode nog slechts een voorbereidende bespreking hierover. Er lagen geen aanbevelingen voor besluiten op tafel.
Helaas konden wij alleen maar de ochtendvergadering bijwonen en daaraan deelnemen. De presentatie en de discussies waren interessant, maar niet erg levendig. De enige kritische en uitdagende vragen kwamen van een paar afgevaardigde broeders.
‘s Middags reisden we naar Kampen, waar een ontmoeting voor ons was gepland met afgevaardigden van de GKN (voorlopig verband). We hebben van 2 tot 5 uur een ontmoeting met de broeders Ds. Van der Wolf, Ds. Hoogendoorn, Odding en Vogel gehad. Een samenvatting van onze gesprekken vindt u elders in dit rapport. [zie Canada en de kerken – Gka (2) in de rubriek Kerkverband, eiw]
We waren tegen 6 uur in Harderwijk terug en hoorden dat de synodebesprekingen over het tweede onderwerp (zie boven) ook niet erg levendig waren geweest en al was afgelopen. Ook op deze dag hebben verscheidene afgevaardigde broeders de Synode toegesproken. ‘s Avonds zou de Synode zou nog weer bij elkaar komen om wat huishoudelijke zaken af te handelen. Het zou niet veel tijd in beslag nemen en was voor buitenlandse afgevaardigden niet erg boeiend, dus werden we allemaal naar het hotel teruggebracht.
Dit was het einde van de ‘buitenlandweek’. Een paar afgevaardigden vertrokken dezelfde avond, maar de meesten de volgende dag.
B. Waarnemingen
- Alles was buitengewoon goed georganiseerd en verliep efficiënt. De gastvrijheid was groot en ook de accommodatie prima.
- We konden slechts twee dagen synodevergaderingen bijwonen, waardoor we beperkte gelegenheid hadden om op de besproken agendapunten te reageren. Bijvoorbeeld, in antwoord op onze kritische brief betreffende de invloed van de nieuwe hermeneutiek in Kampen, werden we uitgenodigd om onze inbreng te geven tijdens de behandeling door de synode van het deputatenrapport voor de TUK. Dat klinkt aardig, maar het betekent weinig als dit rapport ter tafel komt, terwijl we niet zelf aanwezig konden zijn. Dat wil zeggen: behandeling buiten de ‘buitenlandweek’.
- Dit gezegd hebbend, de opzet van de week hielp om een beter begrip en een beter beeld te krijgen van wat er in de Nederlandse kerken aan de gang is.
- Door de week heen was de rode draad die veel presentaties en toespraken verbond, de nadruk op de noodzaak om Gods Woord op een wijze te presenteren die ons als Gereformeerde kerken cultureel relevant doet zijn. Hoe kunnen we het evangelie toegankelijk maken voor mensen (kerkleden en anderen) die in een in toenemende mate, zowel seculiere, als postmoderne en na-christelijke samenleving wonen?
- De nadruk in het onderzoek aan de Theologische Universiteit ligt ook op de behoefte om academisch gezien relevant te zijn ten opzichte van de andere theologische faculteiten en instituten, niet alleen in Nederland, maar ook internationaal. De meeste van deze andere instituten zijn behoorlijk vrijzinnig in hun theologie en zeer kritisch in hun benadering van de Schrift.
- De hiervoor genoemde waarneming impliceert dat bij de TUK de focus aan het veranderen is. De TUK schuift steeds meer op van het opleiden tot predikant naar het academisch theologisch onderzoek. Dit kan gezien worden aan het feit dat steeds minder afgestudeerden ervoor kiezen om predikant te worden, als ook aan het feit dat de TUK steeds meer moet doen om studenten te werven. Voor jonge mannen (en vrouwen!), die theologie willen studeren, is de TUK niet langer de eerste keuze, maar één van de vele opties.
- We waren niet meer aanwezig toe de Synode besluiten ging nemen over de toekomstige richting van de voortgaande gesprekken met de NGK. Maar alle signalen die wij opvingen, maakten duidelijk dat op plaatselijk niveau de contacten met de kerken van de NGK snel intensiveren en dat dit door zal gaan, ongeacht wat de Synode zou besluiten.
- In zijn presentatie van woensdag (30 maart) gaf Dr. Ad de Bruijne een heldere verklaring van de bedoeling van het ontwikkelen van en werken met de 'stijl van het koninkrijk'-benadering voor wat betreft de persoonlijke ethiek. Maar het werd niet duidelijk hoe deze benadering zich verhoudt tot Gods geboden en de voorschriften in Zijn Woord. Het laat op zijn minst de indruk achter dat onder deze dekmantel iedere kerkenraad en zelfs ieder kerklid zijn of haar eigen persoonlijke ethische keuzes kan maken.
- Het is bekend dat plaatselijke kerken experimenteren op het vlak van eredienst en liturgie, maar ook met praktische theologische ideeën. Er zijn genezingsdiensten, gedreven door charismatisch gedachtegoed. Gereformeerde schrijvers spreken over de kinderdoop als optioneel. Eén kerk organiseert zogenaamde “Taizé-diensten”, zonder preek, slechts met persoonlijke meditatie. De media geven graag veel aandacht aan deze en nog meer bizarre dingen, die aan de gang zijn.
Ons werd gezegd dat het goed is om ons te realiseren dat dit een heel beperkt aantal van de 270 kerken binnen het verband betreft en dat de meeste van deze zaken op geen enkele manier gesanctioneerd of goedgekeurd zijn door een classis of synode. In feite fronsen veel mensen en de meeste predikanten de wenkbrauwen bij deze activiteiten .
Dit mag zo wezen, maar het is ook van belang om op te merken dat niets en niemand in staat schijnt te zijn om deze zaken een halt toe te roepen. En het resultaat is dat de kerken binnen het GKv-verband steeds meer een gefragmenteerd beeld laten zien. - Kritische en waarschuwende commentaren werden door de afgevaardigden van bijna alle aanwezige buitenlandse kerken gegeven. Zij stelden bezorgde vragen over de ontwikkelingen binnen de Nederlandse kerken.
C. Conclusies
- Het lijkt erop dat een verschuiving in de hermeneutiek het meest cruciale punt is, zoals achtergronden van veel dingen die in de kerken in Holland aan het veranderen zijn, duidelijk maken. Dit impliceert tevens dat het leiderschap, dat uitgaat van de Theologische Universiteit, een cruciale rol speelt in de ontwikkelingen van de kerken. De aandrang om in academisch opzicht relevant te zijn en om geaccepteerd te worden binnen de moderne, vrijzinnige theologische academies is gevaarlijk en leidt tot onderzoek en publicaties zoals die door Dr. Paas en Dr. Van Bekkum zijn gedaan. Het kan goed bedoeld zijn om zich met schriftkritische wetenschappers op hun eigen gebied te confronteren, maar indien dat leidt tot een moderner, schriftkritischer wijze van lezen, gebruiken en interpreteren van de Bijbel, dan gaan er dingen verkeerd. Als het de duidelijkheid en autoriteit ondermijnt van de Schriften als Gods Heilig Woord, zoals de Gereformeerde Kerken dat belijden in de artikelen 3, 5 en 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, dan is de prijs te hoog voor de kerken. Per slot van rekening – deze instelling is het waar de toekomstige predikers en leraren vandaan zullen komen.
- Wat in de eerste conclusie werd genoemd, zal zeer belangrijke consequenties hebben voor de kerken. 'Cultureel relevant zijn als Christenen', wanneer we spreken en schrijven en omgaan met mensen in onze postmoderne en postchristelijke samenleving, klinkt als een verheven doel. Tenslotte leven we als kerkleden in deze seculiere wereld en worden we er door beïnvloed. En wij willen ook contacten aangaan met ongelovigen op een wijze die hen aanspreekt en die relevant is in hun context. Maar dit moet niet betekenen dat onze postmoderne cultuur en context gaan bepalen hoe we de Schrift zullen lezen en wat in de Bijbel relevant is voor vandaag de dag en wat niet. Dit zou de (moderne) mens met zijn ideeën en verwachtingen centraal stellen, in plaats van God zelf, die zich openbaart.
Wij menen dat hier de zaken uit de rails lopen in de Nederlandse kerken. Het argument dat de geschriften van Paulus de cultuur van zijn tijd weergeven, en het punt dat de heldere leringen en voorschriften in zijn brieven niet langer rechtsgeldig kunnen zijn voor de tijd waarin wij vandaag leven, ondermijnt de belijdenis dat het Gods Woord is, waarin de Here Zijn wil openbaart. Wanneer we worden aangemoedigd om te luisteren naar de stem van de levende God bóven wat is geschreven, dan overschrijden we een belangrijke grens.
Het is goed er aan te denken dat dit soort discussies totaal niet nieuw zijn. In de geschiedenis van kerk en theologie in de hele 18-de, 19-de en 20-ste eeuw zien we dezelfde argumenten naar voren komen, telkens wanneer het modernisme, de rationele of emotionele schriftkritiek, de autoriteit van Gods openbaring aanvalt.
In het gretige verlangen om cultureel relevant te zijn wordt het gemakkelijk vergeten dat Gods Woord vaak ook tegen-cultureel is. In feite is het altijd tegen-cultureel geweest sinds de dagen van het Nieuwe Testament, en zal het altijd tegen-cultureel blijven. - De 'stijl van het koninkrijk'-benadering in het behandelen van ethische kwesties, zoals die is ontwikkeld en wordt uitgelegd door Dr. Ad de Bruijne, kan een goedbedoelde poging zijn om als het volk van God een weg te vinden in soms netelige ethische discussies. We weten allen dat het niet altijd gemakkelijk is om eenvoudig en oprecht in alle situaties en omstandigheden Gods geboden voor een heilig leven toe te passen. Niet alles is altijd gesneden koek.
Echter, wij geloven niet dat deze 'stijl van het koninkrijk'-benadering het er ook maar iets beter of gemakkelijker op zal maken. Deze verdoezelt in de praktijk de zaken meer en doet áf van wat God in zijn heilig Woord verbiedt. In onze individualistische tijd zal het mensen met tegengestelde meningen ertoe leiden om te zeggen: “Dit is mijn keuze en u kunt niet zeggen dat die verkeerd is, omdat dit is wat leven in Gods koninkrijk voor mij betekent.”
Het effect zal een individualistische ethische verwarring zijn, in plaats van een streven naar eenheid in het gehoorzamen van Gods Woord.
- Wat er aan de hand is aan de TUK en wat wordt weergegeven in rapporten, voorstellen en inleidingen, waarover de Synode heeft gehandeld of zal handelen, dat is de drang om zich aan te passen aan de postmoderne en postchristelijke seculiere cultuur. Het zal onvermijdelijk doordruppelen in de kerken. Indien er geen ommekeer komt, zal het, menselijkerwijs gesproken, leiden tot een steeds grotere theologische en liturgische verwarring en versplintering in en tussen de kerken.
Het begin hiervan kan nu al waargenomen worden. - In dat licht is het belangrijk om scherpe aandacht te geven aan de besluiten van de Synode van Harderwijk, in het bijzonder voor wat betreft de zaken die we al hebben geanalyseerd: de Theologische Universiteit, de samensprekingen met de NGK, en de kwestie van M/V in de kerk. Maar ook voor wat betreft de nieuwe Kerkorde en de deelname aan de zgn. “Synode van Dordrecht” in 2010.
- We kunnen het waarderen dat de Deputaten BBK hun bereidheid uitspraken om met ons subcomité een ontmoeting te hebben in het voorjaar van 2012 om daar onze evaluaties en misschien onze voorlopige aanbevelingen aan onze volgende Synode te presenteren. We zouden die gelegenheid ook moeten gebruiken om er bij hen weer op aan te dringen om de zorgen van de CanRC onder de aandacht van de volgende Synode en de kerken in Nederland te brengen. Maar misschien moeten we overwegen ons rechtstreeks vanuit onze Synode te richten tot de Nederlandse synode.
Bijlage 2
Toespraak van de Canadese Gereformeerde Kerken (CanRC) tot de Synode van Harderwijk (31 maart 2011) - versie 2.
Geachte leden van de Synode van Harderwijk,
Namens de Canadese Gereformeerde Kerken begroet ik u in de naam van onze opgestane Heiland, de Here Jezus Christus. We verheugen ons in het gemeenschappelijk geloof in Christus, die gestorven is, maar ook is opgestaan uit de dood, en die zich haast om terug te komen om alle dingen nieuw te maken. We verheugen ons over onze langdurige band als zusterkerken en over ons gemeenschappelijke Gereformeerde erfgoed dat wij door Gods genade mogen delen en waarop we mogen bouwen om de uitdagingen van de 21-ste eeuw onder ogen te zien. En uitdagingen zijn er, ook in Canada - de druk, bijvoorbeeld, van het individualisme, het evangelicalisme en het secularisme.
God heeft ons in zijn goedheid en genade de afgelopen drie jaar gedragen, sinds we elkaar het laatst in Zwolle mochten ontmoeten. Hij heeft ons als kerkverband van 54 gemeenten (waarvan 4 zich in de Verenigde Staten bevinden) gezegend. We mogen eenheid van geloof ervaren en de kerken gaan voort de vruchten te plukken van ons Theologisch Seminarie in Hamilton. Het seminarie heeft een behoorlijke transformatie ondergaan door de komst van twee nieuwe professoren, Dr. Jannes Smith voor het Oude Testament en Dr. Jason Van Vliet voor dogmatiek. We zijn heel dankbaar voor de studenten, die de Here ons zendt en voor de afgestudeerden die we de kerken kunnen aanbieden. We verheugen ons in het zien van een groeiende belangstelling voor zending en evangelisatie, terwijl de kerken naar mogelijkheden zoeken om de blijde boodschap van Jezus Christus te verspreiden, zowel in binnen- als in buitenland. Wij doen aan evangelisatie in de binnenstad van Hamilton, in Vancouver en zijn voorsteden, en onder de oorspronkelijke bevolking. In het buitenland zijn onze zendelingen actief in Brazilië, Indonesië, Papua Nieuw Guinea en in Azië.
Gedurende de laatste jaren zijn forse pogingen gedaan om te zoeken naar eenheid met de United Reformed Churches. Helaas heeft dit proces aanzienlijke vertraging opgelopen. Eén van de belangrijkste moeilijkheden is dat de twee kerkverbanden niet in staat zijn om tot overeenstemming te komen over hoe het beste vorm kan worden gegeven aan een theologische opleiding. De Canadese Gereformeerde Kerken blijven vasthouden aan het principe van een aparte theologische opleiding voor de kerken en door de kerken in een seminarie, dat onder zeggenschap van de kerken staat. Hoewel het erfgoed van de United Reformed Churches voor een deel gelijk is, maken toch hun recente geschiedenis en de huidige situatie van hun seminarie in de Verenigde Staten hen aarzelend om dit principe, zoals dat van oudsher bestaat, toe te passen. Ondertussen gaan de plaatselijke betrekkingen tussen de United Reformed Churches en de Canadese Gereformeerde Kerken op een positieve wijze door en we hopen en bidden dat een federatief verband op een dag werkelijkheid zal worden.
Dit alles brengt me tot de Synode van Burlington, die vorig jaar werd gehouden. Deze Synode heeft de diepe verbondenheid van de Canadese Gereformeerde Kerken met u als onze zusterkerkrelatie benadrukt door het speciaal voor deze relatie benoemen van een comité. Zoals u zich ongetwijfeld bewust bent, is er in Canada een groeiende zorg over de ontwikkelingen in uw kerken. Dit wordt ook weergegeven in de besluiten die de Synode van Burlington heeft genomen. Deze synode besloot (ik citeer) om “onze, met veel gebed omgeven, zorg om onze broeders en zusters in de Here over te brengen, en dat zij vast mogen houden aan het gereformeerde geloof” (Art. 86.4).
Deze besluittekst zou u verrassend kunnen vinden, aangezien ik er zeker van ben, dat u allen denkt dát u vasthoudt aan het Gereformeerde geloof en dat wij uw bedoelingen om Gereformeerd te zijn met blijdschap aanvaarden. Dus wat is dan het probleem? Onze synode heeft een speciaal comité benoemd:
- om onze ernstige zorgen aan te geven dat nooit een verontschuldiging is aangeboden over controversiële en on-Bijbelse opmerkingen, die door een vooraanstaand leider in uw kerken zijn gemaakt.
- om onze ernstige zorgen aan te geven dat geen grotere zorgvuldigheid is betracht bij het benoemen van een docent aan de Theologische Universiteit en dat in deze controversiële benoeming tot heden niet naar tevredenheid is opgetreden en dat deze zaak nog steeds ingrijpen behoeft.
- om onze ernstige zorgen aan te geven en te bespreken hoe het functioneren van Bijbelse hermeneutiek binnen de GKv is veranderd.
Ik denk dat u zou kunnen antwoorden: wel, dit zijn oude zaken. Laten we verder gaan.
Maar broeders, deze zaken geven ons een indicatie van een verandering van richting in u als onze geliefde zusterkerken. In zo’n geval is helderheid over waar u staat van wezenlijk belang en die helderheid ontbreekt thans.
Om wat meer uitleg te geven over het besluit van de Synode van Burlington:
als een dissertatie, die duidelijk wordt geschreven vanuit een schriftkritisch standpunt en die allerlei uitspraken doet die tegen de Schrift ingaan, als zo’n dissertatie niet als een obstakel wordt beschouwd om in Kampen benoemd te worden, wat moeten we daar dan van denken? Is het niet gerechtvaardigd om te concluderen dat het betekent dat de zgn. schriftkritiek nu in Kampen wordt geaccepteerd? Het zal op zijn minst heel moeilijk worden om wetenschap die zonder meer met de Schrift in tegenspraak is, te verbieden, gezien de geschiedenis van deze benoeming. Indien Kampen in deze richting gaat, zal dit dan niet een negatief effect hebben op de trouw van toekomstige predikanten aan de Schriften?
De Synode van Burlington droeg ons ook op om als deputaten speciale aandacht te geven aan het komende rapport over de rol van de vrouw in de kerk. Zoals we in het verleden hebben uitgelegd, vrezen we de rol van een nieuwe hermeneutiek op dit vlak, evenals een toegeven aan de huidige culturele druk. Moeten we niet geleid worden door het gelovig lezen van de Schrift, zoals deze gedeeltes al gedurende duizenden jaren worden verstaan en weergegeven?
De Synode van Burlington heeft ons ook opgedragen om speciale aandacht te geven aan de gesprekken die momenteel plaats vinden tussen u en de Nederlands Gereformeerde Kerken. Wij bespeuren een verandering van richting bij de laatste paar synodes. Deze ontwikkeling verontrust ons zeer. We hebben ook opgemerkt dat het huidige rapport over deze besprekingen zelfs niet eens gaat over de zaken, die de Synode van Zwolle-Zuid heeft gevraagd te behandelen. We krijgen de indruk dat wat de besprekingen in deze twee gebieden beheerst, niet is wat de Bijbel onderwijst, of wat vasthouden aan de Gereformeerde belijdenissen van ons eist, maar dat andere factoren een rol spelen, zoals wat de mens wil.
Ik heb geen tijd om nu verder op deze zaken in te gaan. We behandelen deze zaken veel gedetailleerder in onze brief van 9 maart, die in uw bezit is. Met dankbaarheid wil ik de vergadering die we eerder deze week hebben gehad met de Deputaten van de BBK, noemen, evenals de besprekingen en de interactie die we gisteren aan de Theologische Universiteit mochten hebben. Dit hielp, en was in veel opzichten verhelderend. Desalniettemin wensen de Canadese Gereformeerde Kerken aan deze vergadering de ernst te laten blijken waarmee wij naar deze ontwikkelingen in uw midden kijken.
Het doet ons verdriet om deze dingen te zeggen, maar namens uw Canadese zusterkerken sporen wij u aan en smeken u om de vooraanstaande plaats, die de Schrift altijd bij het nemen van besluiten heeft ingenomen, te handhaven. De Schrift moet altijd onze norm zijn en niet de huidige culturele uitingen. Ook vasthouden aan de belijdenissen moet een grote prioriteit blijven krijgen, ook wanneer we met anderen in een oecumenische omgeving spreken.
We hebben elkaar nodig. De druk van het ongeloof wordt steeds groter, ook in Canada. Laten we voortgaan als medestanders in het strijden “voor het geloof dat eens voor altijd werd overgeleverd aan de heiligen” (Judas:3) en laten we voortgaan met elkaar tot zegen te zijn. Moge de Here onze God deze vergadering alles geven wat zij nodig heeft om trouw te blijven aan Zijn Woord.
Dank u.
Ds. Jan DeGelder en br. Gerry Nordeman, afgevaardigden van de Canadese Gereformeerde Kerken.
Wordt vervolgd
Vertaling: R. Sollie-Sleijster