Ethiek

Kerkverband

Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Waarom eigenlijk nog vrijgemaakt? - Vervreemding

D.J. Bolt
07-02-09

Veel gezamenlijk gereformeerd leven is dus afgebroken. En ook wat de 'eigen' kerk betreft staan niet zelden de neuzen heel verschillende kanten op. We hebben hoe langer hoe minder gemeenschappelijks. We stemmen verschillend, lezen verschillende kranten en kerkelijke lectuur, als we er nog aan toekomen. Evangelisatieactiviteiten zijn niet zelden niet meer op gereformeerde leest geschoeid en zijn voor velen alleen nog maar acceptabel als die 'interkerkelijk' zijn1. Samen iets opbouwen als gereformeerden is al lange tijd geleden.
Belangstelling voor kerkelijk werk is afnemend, vergelijk b.v. het meeleven met de laatste synode. Hoe langer hoe meer betaalde 'professionele' kerkelijke werkers moeten het gebrek aan ambtsdragers opvangen. En zo kunnen we nog wel een poos doorgaan.
Er is sprake van een groeiende onverbondenheid en vervreemding.

Dat signaleerde ook prof.dr. A.L.Th. de Bruijne - sinds kort hoogleraar ethiek aan de vrijgemaakte theologische universiteit in Kampen - in een interessant artikel in De Reformatie2. Hij constateert daarin dat "alleen echte gezamenlijkheid ontstaat als je samen hetzelfde liefhebt". "Als meerdere mensen zich binden aan hetzelfde ontstaat er tussen hen gemeenschap. En omgekeerd: als gemeenschappelijkheid ontbreekt en de betrokkenheid bij het geheel afneemt, is er dus iets mis met die gedeelde liefde. () Wij missen een gedeeld ideaal waarvoor we op een diep gevoelsmatig niveau warmlopen."
De Bruijne betrekt dat op de burgerlijke samenleving maar ook op de kerk. Daarin hebben we een gemeenschappelijke liefde tot God. Maar zegt hij: "toch mag je dat niet uitspelen tegen concrete zaken die we in de kerk delen. () Die liefde vraagt vormgeving." Als het daaraan gaat ontbreken ontstaat een los-zand gemeenschap. En De Bruijne vindt dat het "helemaal problematisch wordt als we én allemaal ons eigen christelijke ding doen én daarbij de diepere liefde tot Christus verwaarlozen".
Helemaal mee eens.

Het geldt ook omgekeerd. Zo houd je samen van Christus en dús van zijn kerk. "Maar wij", zegt De Bruijne, "hebben uit reactie tegen dreigend kerkisme een beetje afgerekend met liefde voor de kerk. Zo zijn we iets kwijtgeraakt waarin de liefde tot Christus merkbaar kon worden (). Zo kan de gedeelde liefde voor Christus zich verbinden aan bepaalde organisaties, activiteiten, een gebruikelijke liturgie en liedtraditie, en aan de belijdenis. Maar telkens weer zie je dat we op zulke punten veel afbreken of relativeren zonder dat er vergelijkbare gezamenlijkheid voor terugkomt".
De hoogleraar pleit vervolgens om "kritiek op onze voorgangers wat te matigen, om ook eens positieve woorden te spreken over de belijdenis, en gelukkig (vrijgemaakt-) gereformeerd te zijn. Misschien moeten we bestaande liederen en liturgie niet al te rigoreus overboord zetten, en eigen organisaties niet al te ijverig ontmantelen en inruilen voor alternatieven. Niet voor niets benadrukken hedendaagse denkers dat zonder gedeelde tradities geen mens en geen samenleving in de huidige plurale wereld zal overleven".

Het lijkt mij een adequate waarneming. En ook een terechte oproep. Maar die is helaas wel mosterd na de maaltijd. De eigen organisaties op een enkele na, zijn gekanibaliseerd.
Er is in veel gemeenten nauwelijks meer enige terughoudendheid m.b.t. liederen en liturgie. De synode heeft toch weer besloten tot een forse toename van liederen en formulieren. Denk alleen al aan het vrijgeven van psalmen op popmuziek en opwekkingsliederen zonder enige toetsing van de gezamenlijke kerken.3

Dieper

Misschien moeten we nog iets dieper afsteken dan De Bruijnes, in zekere zin, sociologische benadering van de (ont)binding van de kerkgemeenschap. Want er is meer dan: "je moet iets gemeenschappelijks hebben anders val je uit elkaar".
Laat me spreken uit mijn eigen ervaringen van tientallen jaren 'gereformeerd-vrijgemaakt verleden'.
Er was de liefde tot de Here. Een tere omgang met Hem en een zorgvuldige eerbiediging van zijn Woord. De liefde voor Jezus Christus wekte ook een sterke liefde voor zijn Kerk. Het was genade om daar bij te horen als Gods volk. Ook al is Gods volk onaanzienlijk en veracht toch werd sterk beseft dat het in de wereld draait om Christus en zijn kerk.
De kerk vormde het geestelijk centrum van energie voor het gezamenlijke leven. Broeders en zusters met wie je je diep verbonden wist, met wie je één was van ziel en streven. Uit die liefde tot de Here en zijn kerk bloeide ook het verdere leven op. Er was het sterke besef dat het zondagse Woord ook zijn uitwerking moest krijgen in de week. 'Leer en leven zijn één'. Het zondagse geloof belijd je ook op de maandag. Samenwerken op het vaste fundament van Schrift en belijdenis bond samen. Graag wilde je je krachten aan de uitbouw van het gereformeerde leven geven. De Here gaf geweldig veel mogelijkheden als niet-verdiende gaven waarvoor Hem de dank werd toegebracht.
Zo ontstond het rijke gereformeerde leven in tientallen jaren na de Vrijmaking. Zeker, je hoeft het niet te idealiseren, moeiten genoeg. Dat zal ook altijd op deze aarde zo blijven. Want waar de mooiste christelijke gemeenschap opbloeit daar is de Satan het hardst bezig. Dat begon al in het Paradijs.
Toch: echte gezamenlijkheid, - misschien kunnen we beter spreken van gemeenschap der heiligen, waar een ieder gewillig en met vreugde zijn gaven tot nut en heil van de anderen aanwendt - ontstaan uit liefde voor de Here, zijn kerk en voor een leven dat daaruit voortkomt.

Vergelijk het met een huwelijk. Man en vrouw kunnen het goed met elkaar vinden als ze gezamenlijke interesses en hobby's hebben, goed met elkaar kunnen praten. Prachtig. Maar die eenheid kan en gaat veel dieper als daar niet alleen het samen liefhebben van de Here is maar ook de hechte verbondenheid in het samen dienen van de Here. In zorgen voor elkaar, in het opvoeden van de kinderen in de 'vreze des Heren'. Dan bloeit het leven echt op.
Vergelijkt de Schrift niet de verhouding tussen Jezus Christus en zijn kerk met een huwelijk: Hij de Bruidegom, zij de bruid? Is dat niet een geweldig voorbeeld voor die liefde én dat leven voor Hem in vreugdevolle gehoorzame werkzaamheid?
Dat was, ondanks gebreken en moeiten, het gereformeerde leven zoals ik dat kende.
Waar is het nog?

Onzichtbare kerk in zichtbare cijfers

Eens per jaar verschijnt een handboek van onze kerken. Daarin staan o.a. statistische gegevens rond de ledenaantallen van onze kerken. Een boeiende vraag is of de koersverandering van onze kerken ook invloed heeft gehad en zichtbaar wordt in de cijfers.
We hebben de cijfers van een heel aantal jaren eens op een rijtje gezet en geprobeerd iets meer te analyseren dan conclusies te verbinden aan alleen absolute totalen. Daarom hebben we vooral gekeken naar de getallen in een aantal tijdvakken: 1971-1989, 1984-1989, 1990-1999 en 2000- 2007. De resultaten zijn tamelijk onthutsend.

Gemiddelde absolute groei per jaar
1971-1989 1538
1990-1999 1093
2000-2007 26

Tot 1989 blijft de kerk in zielental redelijk groeien met dezelfde snelheid. Maar in de volgende decennium neemt die drastisch af, met ongeveer 450 leden per jaar. De zaak wordt helemaal dramatisch na de millenniumwissel: gemiddeld is de groei nog slechts 26 per jaar! In 2007 nam het totale zielental zelfs met ruim 700 af?
Probeer dat even concreet in te denken. I.p.v. ongeveer 3 gemeenten van 400-500 zielen per jaar erbij zoals in de jaren tot 1989, is deze 'trend' geheel omgeslagen in nul gemeenten per jaar. En zoals het zich laat aanzien gaat het aantal gemeenten zelfs afnemen.

Een tweede belangrijk kengetal is het aantal leden dat de kerk verlaat. Want dat het zielental stijgt betekent natuurlijk niet dat er geen mensen de kerk verlaten.
Hoe komt je aan dat getal?
In de eerste plaats worden er kinderen geboren. Verder voegen mensen zich bij de kerk. Het verschil van mensen die komen en die gaan naar buitenlandse kerken moet verwerkt worden. Afgetrokken moeten worden zij die zijn gestorven.
Als we volgens dat resultaat vergelijken met wat de kerk in een jaar werkelijk is gegroeid dan geeft het verschil aan hoeveel mensen de kerk hebben verlaten. Het blijkt een fors aantal te zijn:

Gemiddeld ledenverlies per jaar
1984-1989 687 
1990-1999 855
2000-2007 1981

Ook hier is een onmiskenbare trend te zien. In de jaren 1984-1989 'verdwenen' gemiddeld 687 leden per jaar uit de registers van de kerk. In het volgende decennium liep dat op tot 855. Maar na 2000 rijst het helemaal de pan uit: 1981 gemiddeld per jaar!
Misschien dat iemand denkt: o, dat komt natuurlijk door de 'nieuwe vrijmaking'. Voor een deel is dat waar, maar als je deze uittocht er aftrekt (ongeveer 1500 zielen gemiddeld over 8 jaren) dan is het gemiddeld aantal onttrekkingen, afsnijdingen, attestatie-niet-inleveren etc. nog steeds ongeveer 1800 gemiddeld per jaar!
In 2007 waren dat er trouwens niet minder dan 2367 zielen. Het equivalent van vier middelgrote gemeenten?4.

Gemiddeld aantal geboorten per jaar
1984-1989 2419 
1990-1999 2223
2000-2007 1921

Het is ook ontdekkend hoe het met het aantal geboorten staat5. Ook daar zien we een ontwikkeling. Langzaam maar zeker (en ook sneller) neemt het aantal geboorten per jaar af. Vergeleken met de beginjaren 90 is er nu per jaar 1 gemiddeld-grote gemeente minder door lagere aanwas uit kinderen.
Lange tijd heeft het geboortecijfer de groei van de kerk gestuwd. Het aantal onttrekkingen woog bij lange na niet op tegen de 'verbondsvruchtbaarheid' van de kerk. Maar sinds 20046 worden er meer leden uit de kerkelijke registers geschrapt dan er door geboorte ingeschreven worden! Om het simpel te zeggen: er lopen er meer weg dan er geboren worden?

Misschien zet ook de volgende vergelijking nog aan het denken.
Stel dat de situatie in de vrijgemaakte kerken onveranderd was gebleven t.o.v. de jaren 1984-1989. Dan zou dat hebben betekend dat de kerk elk jaar was gegroeid met 1538 zielen. Dus geen afname van het aantal geboorten én een constant aantal onttrekkingen.
De vrijgemaakte kerken zouden dan vandaag in totaal 141.885 leden hebben geteld. Helaas zijn er 'slechts' 125.253 zielen.
Dat betekent dat we 16.632 minder leden hebben dan we in 1989 hadden kunnen verwachten. Het getal kan worden opgedeeld:

- minder geboorten : 6955
- kerkverlaters : 9677

Dorre, kille cijfers, zeker, maar ze liegen niet? Er zit een wereld achter! En het moet ons zeer aan het denken zetten. Want hoe kan dit?
Natuurlijk is er het directe voor de handliggende antwoord: secularisatie! En dat zal het ook (mede) zijn. Maar ook de jaren vóór 1990 kenden hun verwereldlijking, denk alleen maar aan de revoltes van de 60-er- en 70-er jaren. Echer er moet meer worden gezegd.
Het is mis in de kerk!
Als er gedwaald wordt aan de theologische universiteit dan werkt dat via de predikanten door in de gemeenten. Als de prediking niet meer echt verbondsprediking is waarin de volle raad van God wordt verkondigd dan gaat het fout in de levens van kerkmensen.
Als het kerkbesef verdwijnt, interkerkelijk shoppen en hoppen een onschuldige bezigheid wordt, zie hierboven, dan moet je geen groei van een gereformeerde kerk verwachten.

De vrijgemaakte kerken ontwikkelen steeds meer zgn. missionaire activiteiten. Per jaar wordt er meer dan een miljoen euro aan kerkgeld aan besteed. En het is goed als in 'witte vlekken' nieuwe gemeenten worden gesticht.
Maar als aan de kerkvoordeur een nieuwe missionaire gemeente moeizaam de hal binnenkomt, er tegelijk drie of meer gemeenten de achterdeur verlaten, waar zijn we dan mee bezig?
Een lekke emmer kun je toch niet vol druppelen?

Hoe is het eigenlijk in de wereld mogelijk dat er niet een groot en hartstochtelijk verlangen in de kerken is om samen de gaten te dichten? Om diepgaand te analyseren wat er precies aan de hand is. Conferenties te houden om de zaken door te spreken. Schrijven, spreken en debatteren, kerkwijd, om toch alsjeblieft deze desastreuze ontwikkeling te stoppen7. Om weer samen in eensgezindheid kerk van Christus, kerk van het Woord te worden.
Eerlijk gezegd, zie ik níets van die wil. Eerder het tegendeel. In mijn hart denk ik vaak: 'men' denkt zoals die predikant waarmee deze reeks begon: hoepel op, laat ons met rust want we zijn zo fijn bezig onze nieuwe kerk te bouwen. Er is geen plaats meer voor jullie in kerkenraden, commissies en deputaatschappen.
Daar passen jullie toch niet in immers?

Volgende keer: Waarom eigenlijk nog vrijgemaakt? - Een nieuw ideaal

NOTEN
____________________________________________________________

1 B.v. Groningen-Oost waar projecten worden uitgevoerd met b.v. baptisten onder leiding van vrijgemaakte ds. J.W. Roosenbrand. Hij gaat trouwens ook rustig voor in een kerkdienst samen met hervormden en CGK in de Groninger Martinikerk (zondag 29 october 2007). De eigen dienst verviel. "Eén weten in verbondenheid met Christus". (Kerkblad GKv Groningen-Oost, 18-11-08). Zondag 28 september hield de PKN 'hervormde wijkgemeente Holt-Esch een welkomstdienst in haar monumentale Jozefkerk te Assen. Voorganger was de vrijgemaakte ds. S. de Jong van GKv Assen-Kloosterveen.
2 De Reformatie 15 maart 2008.
3 Vergelijk in dit kader ook de synodebesluiten om te participeren in de interkerkelijke stichting voor het nieuwe liedboek waarbij het nog maar de vraag is of het besluit om met een eigen kerkboek uit te komen, gehandhaafd blijft.
4 Dat is bijna 2% (1,89). Dat kruipt op naar de schokkende cijfers van de PKN: ongeveer 60.000 uittreders per jaar (een 'halve GKv'!) op 1.847.000 zielen. Dat is dus ruim 3% (3,2).
5 Gebaseerd op het aantal doopsbedieningen volgens het Handboek.
6 Alleen 2006 laat nog een plus van 28 zien. Maar dat is volledig in het niet verdwenen in 2007 met een min van meer dan 550!
7 Vergelijk ook deze zin uit het ND verslag van het eerdergenoemde besloten congres in Garderen: "Hoe scherp de verschillen ook zijn, het congres ?Blij met de kerk? op 4 en 5 november 2005 in Garderen heeft in ieder geval geleerd dat gesprek met elkaar van het grootste belang is, en ook iets kan uitwerken." Heeft iemand iets van dit 'leereffect' gemerkt...?