Ontsimpelen? (2)
D.J. Bolt02-05-09
OORSPRONKELIJKE UITGEBREIDE REACTIE / DEEL 1
Weldadig
Prof. De Bruijne begint in zijn artikel met het uitspreken van gevoelens van verbondenheid met broeders en zusters die zich "samen eenzaam" voelen in onze kerken. De uitlatingen in genoemde artikelen "raken hem". En daarom wil hij hen aanspreken.
Dat doet weldadig aan. Het is niet gebruikelijk, zo is onze ervaring, dat zo over deze broeders en zusters wordt gesproken. Eerder het tegendeel zoals maar al te pijnlijk nog kortgeleden uit ingezondens in het ND bleek. Zij worden eerder als rustverstoorders gezien die maar het beste de kerkelijke biezen kunnen pakken "om gewoon zichzelf te blijven"(1).
De waarneming 'samen eenzaam'(2) is ook niet helemaal van grond ontbloot. Want eigenlijk wordt er al een aantal jaren nauwelijks inhoudelijk met hen gesproken.
En daar schrijnt wel iets, óók in de richting van De Reformatie. We kunnen nog niet vergeten dat in dezelfde hoofdartikelkolommen in 2006 een oproep van ds. J. Wesseling(3) stond ons te negeren! Dat heeft wel doorgewerkt en kreeg vervolg in andere oproepen en adhesies! Tot op de kansel van de Drachtster kerk waarvan ik lid ben. Het meest eenzijdige en onbroederlijke deel van dat artikel werd daar zelfs voorgelezen en bijna bepreekt(4). Dat had zijn gevolgen natuurlijk. Sinds die tijd weet ik dat het Friese woord 'schoudere' zoiets betekent als 'negeren'.
Gebrek aan gesprek
Ik wil er nog iets bij opmerken.
Met de artikelen Waarom eigenlijk nog vrijgemaakt? hebben we nog eens onze grote geestelijke en existentiële moeite met de situatie in onze kerken proberen te verwoorden. En daarbij de vraag niet meer ontlopen hoe het verder moet. Daar zoeken we een gereformeerd antwoord op.
Nu hadden we gehoopt en verwacht dat in de reactie van de zijde van De Reformatie op die vraag inhoudelijk was ingegaan. Maar op dit punt stelt die ons ernstig teleur. Want, samenvattend, het zou volgens prof. De Bruijne om een "vertrouwensprobleem" gaan met als belangrijkste(?) oorzaak ónze versimpelde voorstelling van kerkzaken. En daarmee zouden wij onze eenzaamheid over onszelf afroepen.
Dat 'voelt' niet goed. Laat me een metafoor gebruiken om dat te verduidelijken. Als kinderen in een gezin jarenlang genegeerd zijn met hun vragen over en moeiten met de gang van zaken en vervolgens bij de achterdeur die nóg eens de kamer in roepen, dan moeten deze ouders niet reageren met: Jullie zien het te simpel. Ieder begrijpt dat hier kortsluiting dreigt. Verstandige ouders zullen toch ingaan op de pijnpunten en zeker niet bij voorbaat vertrouwen vragen? Daar zijn al ongelukken genoeg mee gebeurd. Zo komen we toch niet verder met elkaar?
Deze houding is bijna stereotiep geworden in onze kerken. De synode van Zwolle-Zuid is daar een bijna extreem voorbeeld van. Vele gedegen beargumenteerde moeiten en bezwaren van verontrusten zijn ingebracht na een lange en moeizame kerkelijke weg vol dorens en distels. Maar ze zijn daar niet inhoudelijk behandeld maar om allerlei redenen formeel afgewezen. Tot zelfs synodeafgevaardigden zelf er zich ongemakkelijk onder gingen voelen(5). Eenzelfde situatie ontwaar je ook t.a.v. bezwaren die een aantal predikanten ontwikkelden op www.gereformeerdblijven.nl. Waar is de intensieve broederlijke discussie om de dingen écht door te praten? En dan niet in het keurslijf van één woord-en-wederwoord maar echt grondig doorpraten? Hoeveel volhardende polemieken zijn er te vinden tussen De Reformatie en Nader Bekeken? Hebben we nog wel echt een boodschap aan elkaar en willen we echt worstelen om weer tot echte eenheid in waarheid te komen? Heeft in de kerken de postmoderne tijdgeest het christelijke debat niet doodgeslagen met ieder zijn meningmeug? Laat het toch ook maar eens 'knallen' in de kerk! Dat is veel beter en klaart meer de lucht op dan het broeierige negatiesfeertje waar we in zijn beland. De ramen open, nu eens niet naar de wereld, maar naar elkáár. En daarbij niet op voorhand beginnen met een stigmatisering als 'versimpeling' en 'wantrouwen'. Die etiketten worden maar al te graag overgenomen, zo hebben we al gemerkt.
Ondertussen geeft prof. De Bruijne wel een onderbouwing van zijn oordeel van versimpeling. Die willen we wel wegen. Want het kan natuurlijk dat wij ons niet bewust zijn dat we de dingen veel te simpel zien, daardoor derailleren en het inderdaad daardoor onszélf (te) moeilijk maken.
Vage fronten
Volgens prof. De Bruijne zouden wij in onze activiteiten uitgaan van wél afgebakende groepen verontrusten én vernieuwers en zo scheidslijnen zien die helemaal niet zo scherp zijn te trekken. Wij zouden maar één front ontwaren. Bovendien moet rekening gehouden worden met heel verschillende achtergronden van ontwikkelingen. Er zouden ook heel veel verschillen ónderling zijn binnen de verontrusten en vernieuwers.
De Bruijne beroept zich daarbij vooral op uitlatingen van dr. M.J. Arntzen. Deze predikant wees op verzwakking van het Schriftgezag en het relativeren van het beroep op de Bijbel en de belijdenisgeschriften. En ook op de sterker wordende invloed en positie van de menswetenschappen t.o.v. de theologie. Tegelijk zou hij zich, in tegenstelling tot Bolt, niet zo druk maken over ethische onderwerpen.
Nu kan dr. Arntzen zich uitstekend zelf verdedigen. Maar ik denk, dat hier toch tegenstellingen worden gecreëerd die er niet zijn. Ik wijs alleen op zijn artikel Enige opmerkingen over "Werk in de kerk", rubriek Kerkverband waarin hij o.a. kritiek uit op de besluiten van de synode Zwolle-Zuid m.b.t. huwelijk en echtscheiding, samenwonen van homofielen, 'de vrouw in het ambt' en de eenwording met Christelijke Gereformeerden en Nederlands Gereformeerden. Ook al mogen hier nuances in de mate van kritiek zijn, de verontruste neuzen wijzen wel dezelfde windrichting.
Van veel groter belang is evenwel de fundamentele kritiek die deze predikant uit op opvattingen van docenten aan de Theologische Universiteit. Hij, die vanuit zijn 'synodale verleden' a.h.w. aan den lijve heeft ondervonden hoe verwoestend Schriftkritiek is, wordt niet moede om daar tegen te waarschuwen. Juist daarin staan hij en wij zij aan zij in de strijd. Niet voor niets is onze rubriek Rond de Schrift met stip het meest gevuld.
Als voor deze strijd vanuit verschillende 'hoeken' van de kerken adhesie bestaat, zoals De Bruijne constateert, dan vind ik dat dat niets met versimpeling heeft te maken. Wij zoeken niet een fijne club waarin we het allemaal met elkaar eens zijn maar zoeken de eenheid van heel de kerk.
We weten zelfs helemaal niet hoe groot de verontrusting is. Er zijn ons geen nauwkeurige tellingen van kerkleden en predikanten bekend die in kaart brengen hoe de zorgen om ons kerkverband zijn doorgedrongen en herkend. Wat we wel ervaren is, dat er in toenemende mate ineens 'onbekenden' aangeven dat ze met veel interesse onze publicaties lezen en er voor een belangrijk deel mee instemmen. De verontrusting blijkt niet alleen toe te nemen onder het 'gewone' kerkvolk maar lijkt zich ook verder uit te breiden onder predikanten. Voor velen is het rumoer rond de benoeming van docent dr. S. Paas aan de TU - in het kader waarvan een meestal behoedzame dr. H.J.C.C.J. Wilschut zelfs de termen "Schriftkritiek" en "onacceptabel" bezigde - een eye opener. Zou het toch langzamerhand velen duidelijk worden dat er meer aan de hand is dan dat een aantal querulanten er een hobby van maken dwars te liggen?
Meer aan de hand
Trouwens, dat er meer aan de hand is geeft De Bruijne ook zélf aan. Zelfs in onthutsende terminologie. Een breed citaat:
Ik begin met enkele punten die ik helemaal deel met veel 'verontrusten'. Ik constateer met hen allerlei tendensen tot verslapping. De kennis van de Bijbel en van de belijde nis is vaak minimaal. Velen kunnen niet uitleggen wat 'gereformeerd-zijn' betekent en importeren argeloos aller lei inzichten of praktijken die daarmee op gespannen voet staan. Soms proef je haast vrijzinnige trekjes in orthodoxe opvattingen. In de op zichzelf niet verkeerde aandacht voor gevoel en ervaring meldt zich af en toe een 'new age achtige spiritualiteit'. Via moderne media laten we allerlei invloeden toe en deze misvormen ons, soms zonder dat we dat zo bewust willen. Daardoor veranderen onze visies en normen ongemerkt. We leveren soms een stuk vorm geving van christelijk leven in zonder daar iets vergelijkbaars of beters voor in de plaats te stellen (denk aan de zondag). We kunnen Gods wil naar ons zelf toe praten en daarmee bepaalde keuzes rechtvaardigen. Hoewel ik de eenzijdige focus op het terrein van het seksuele en relationele verkeerd vind stem ik wel met veel critici in als zij daarover hun zorgen hebben. De seksuele moraal werd onder ons al sinds de jaren '80 steeds losser. Moeilijke huwelijken houden we minder goed vol. We redeneren rond hertrouwen of homoseksuele relatievorming onwil lekeurig naar onszelf toe. We schrikken een beetje terug voor confrontatie en zijn bang om elkaar tegen te komen of om onszelf te laten tegenkomen.
Dat is nogal wat! In een term&toon die we niet direct van De Reformatie zijn gewend. De Bruijne schroomt niet aan te geven deze beoordeling van de kerkelijke malaise "helemaal"(!) te delen met de verontrusten.
Dat is winst. Om verder met elkaar te komen is in elk geval nodig dat er een gedeelde constatering van de werkelijke feiten is. Prof. De Bruijne wil zelfs met zijn "'verontruste' broeders en zusters doorpraten over de diagnose en over de remedie". Ook dat is een uitgestoken hand die we graag aangrijpen.
Diagnose
Maar hier moet er iets meer worden gezegd. Want De Bruijne geeft zelf al een diagnose:
Ik denk dat er niets nieuws onder de zon is. Hier is geen sprake van een speciale afval onder onze generatie, maar van de strijd tegen zonde en aanpas sing die elke generatie in de eigen tijd moet voeren. Ver gelijkbare waarnemingen kun je in de hele kerkgeschie denis doen. De remedie is dan ook geestelijk. In plaats van oordelen en jezelf distantiëren met een houding alsof ons hierin iets vreemds overkomt, zou je moeten bidden om en werken aan bekering en geestelijke vernieuwing voor de kerk (te beginnen bij jezelf).
We beamen volledig dat de strijd tegen de zonde van alle tijden is. We zoeken niet naar een kerk waarin die is uitgebannen. En we distantiëren ons niet van een kerkgemeenschap waarin de strijd tegen het kwaad fel gevoerd moet worden. Maar tegelijk weigeren we ook om op een bijna laconieke manier te spreken over "niets nieuws onder de zon". Vanuit de Schrift en de kerkgeschiedenis weten we maar al te goed dat de grote Tegenstander niet te onderschatten is. En dat het bepaald niet vanzelfsprekend is dat de kandelaar blijft branden(6).
Daarom is het wel zaak om een diepgaander oordeel te vormen over zaken die in ons kerkverband aan de orde zijn en niet te snel tevreden te zijn met de diagnose 'geen nieuws'. Laten we een, in dit kader slechts beperkte, analyse doen.
Het leven van broeders en zusters wordt beïnvloed door de cultuur waarin we leven. Door allerlei "geestelijke machten in de lucht"(7). Maar evenzeer door opvattingen en leringen van geestelijke herders in de kerken. Niet het minst, misschien wel voorál door de docenten aan de theologisch universiteit. Opvattingen en onderwijs daar beïnvloeden het hele leven van de kerk. Als het daar 'mis gaat' gaat het in de hele kerk mis, als God het niet verhoedt. Zo leren, zo leven. Want ook in onze tijd zijn leer en leven niet te scheiden.
Een paar voorbeelden uit het bovenstaande citaat kunnen het verband voor ieder zichtbaar maken vanuit de praktijk. Er zou wel meer te noemen zijn.
De synodebesluiten hebben de deur geopend naar vele nieuwe situaties waarin echtscheiding en hertrouwen wordt getolereerd of geadviseerd. De synode Zwolle Zuid heeft zelfs geordineerd dat een kerkenraad voor kerkelijke huwelijksbevestiging bij hertrouwen moet zorgen als hij zich niet expliciet heeft uitgesproken tegen de scheiding. Hoe is dit te rijmen met o.a. 1Kor. 7:15? Inmiddels wordt er geklaagd dat de praktijk alweer ver uitrent vóór de genomen besluiten.
Er is een uitgebreide discussie in de kerken geweest over de rustdag en het vierde gebod. Synodebesluiten laten toe dat voorgangers de rustdag ook als een menselijke instelling mogen verkondigen. En dat merken we. Niet zelden wordt op de kansel een eigenbedacht iets voorgedragen dat nog wel ruikt naar de Tien Geboden maar waarin b.v. het rustgebod is weggeparafraseerd(8). Dat heeft natuurlijk zijn gevolgen. De Bruijne refereert er aan, dat (ook) op dit punt soms "een stuk vormgeving van christelijk leven ingeleverd wordt zonder dat daar iets vergelijkbaars of beters voor in te plaats (wordt) gesteld".
Het is schokkend met welk een snelheid Genesis 1 als geschiedenis van de schepping wordt losgelaten in de kerken. Theologen en predikanten komen in de media vertellen dat we het allemaal toch niet zo zeker weten en dat we rustig met oerknal en miljarden jaren in zee kunnen. Er lijkt een volledige tolerantie op dit punt te zijn ontstaan waarvan het spreken van de hoogleraar G. Kwakkel op het congres Darwin in de kerk een enkel voorbeeld is(9).
Predikanten en hoogleraren houden pleidooien voor de 'vrouw in het ambt'. Van sommigen "had het gisteren als gemoeten". De zgn. zwijgteksten worden cultuurgebonden verklaard in artikelen tot in De Reformatie toe(10).
Dr. Paas, pas benoemd aan onze universiteit vindt dat we, gezien modern onderzoek, ervan uit mogen gaan dat Israël aanvankelijk een Kanaänitisch volk was, dat naast andere goden El vereerde(11). Men moet zich proberen in te denken wat dat betekent voor de verbondsgeschiedenis van Abraham, Isaäk en Jacob zoals we die kennen uit de Schrift.
Ik noemde deze inmiddels overbekende zaken omdat er een lijn in valt te ontdekken. Steeds gaat het uiteindelijk om het gezag van de Schrift! Er groeit een zekere distantie ten opzichte van Gods Woord. Het gevoel dringt zich op dat de Heilige Schrift weliswaar van God geïnspireerd is maar dat je er concreet in de praktijk alle kanten mee op kunt. Helder tekstmateriaal waarvan boven een paar voorbeelden werden gegeven wordt gemakkelijk tot cultuur- of tijdsgebonden verklaard, in elk geval zou geen norm voor het voor het leven van alledag zijn. De Bijbel is "een oud boek", je komt de uitdrukking steeds meer tegen als een excuus om wat afstand van de tekst te kunnen nemen(12). Je moet die oeroude overleveringen niet (te) letterlijk nemen maar meer gissen naar de bedoeling achter de tekst.
Daar ligt o.i. de harde kern van ons 'kerkelijk probleem'. Eerbiedigen wij werkelijk de Heilige Schrift als Gods gezaghebbende Woord of is het maar een oud oosters boek waar we moeilijke wetenschappelijke technieken en analyses voor nodig hebben om de werkelijke bedoeling uit de historisch-culturele context los te pellen? (13)
Wordt vervolgd
Noten
1 Prof.dr. K. Mollema, ND, 4 maart 2009.
2 In zeker opzicht is dat wel juist maar ik zou liever spreken, zoals ik dat ook deed, van vervreemding. Eenzaamheid is lastig maar te dragen, geestelijke vervreemding raakt veel dieper.
3 De Reformatie 1 juli 2006. Zie onze artikelen daarover in de rubriek 'In de pers': Het eigen gelijk van Wesseling; Argumenten a.u.b.; Gebrek aan openhartig gesprek.
4 Tijdens een vervulling van een vacaturebeurt van de kerk van Drachten-ZW door ds. H.J. Boersma. Zie voor details rubriek 'Liturgie en Eredienst' Preken die breken (1).
5 Zie rubriek Synodeverslagen, o.a. opmerkingen van ds. P. van der Laan en ds. J.W. van der Jagt.
6 Openb. 2:5.
7 Ef. 6:10-20.
8 Men hoort niet zelden het vierde gebod geïnterpreteerd worden als "we moeten van ophouden weten". Nu is dat zeker ook het geval maar dekt op geen enkele wijze het gebod dat ons is gegeven. We kunnen ons ook afvragen hoe de huidige stormachtige ontwikkeling in het onthistoriseren van Genesis 1 en 2 mede de oorzaak is dat het vierde 'in de weg staat' en daarom vervaagd moet worden.
9 Een artikel hierover is reeds gepubliceerd op deze site.
10 Ds. W. Wierenga, Overwegingen bij enkele bijbelse uitspraken over de relatie man-vrouw in kerk en samenleving, vijf artikelen in De Reformatie waarvan de laatste verscheen op 13 december 2008. Een van zijn conclusies luidt: "Er is in de besproken Paulinische uitspraken (zgn. zwijgteksten, redactie één in waarheid) geen reden te vinden waarom vrouwen niet de werkzaamheden van de prediking en die van het pastoraat en van het leiding geven, zouden mogen verrichten. Tot nu toe werden deze artikelen niet tegengesproken noch weerlegd in het blad.
11 Dr. S. Paas in Schepping en Oordeel, p.332 (geciteerd via Nader Bekeken februari 2009): "We mogen er van uitgaan, gezien de resultaten van het nieuwere onderzoek, dat Israël aanvankelijk een Kanaänitisch volk was, dat naast andere goden El vereerde. In de loop van de 12e eeuw werd de basis gelegd voor Israëls latere functioneren als zelfstandige natie. De komst van een "exodusgroep", die mogelijk voor een deel bestond uit religieuze ijveraars, is daarbij waarschijnlijk een stimulerende factor geweest."
12 René Fransen, wetenschapsjournalist van het ND in zijn boek Sterrenstof, o.a. p172: "Genesis is een oud boek". Het is boek in een "nomadische cultuur" tot stand gekomen p187. En ook: "Onder het scheppingsverhaal lijken tal van diepere lagen te zitten?", p185. Etc, etc.
13 Zie de zeer verhelderende artikelenreeks van W. Zegers op deze site: Bijbel en Wetenschap.