Een discussie over de Emmaüs - Ronde 4
D.J. Bolt25-12-05
In 2001 werd een project gestart om een nieuwe evangelisatiecursus te ontwikkelen voor de zgn. 'gereformeerde gezindte'.
Het resultaat was Emmaüs - de weg van het geloof een cursus gebaseerd op het verhaal van de Emmaüsgangers die onderweg waren met de opgestane Here.
We discussiëerden hierover met dr. Stefan Paas. In de vorige weken werden deel 1 tot 3 geplaatst, nu 'Ronde 4'.
RONDE 4
----- Original Message -----
From: D.J. Bolt
To: 'Stefan Paas'
Sent: Friday, December 19, 2003 10:34 AM
Subject: RE: Nieuwe vragen, een reactie
Beste broeder Paas,
Hartelijke dank weer voor de moeite die u hebt gedaan mij van antwoord te dienen op de problematiek rond de Emmaüs. Graag ga ik op een aantal dingen in.
Misschien moet ik eerst een mogelijk misverstand rechtzetten. Ik schreef in onze discussie de notie van de goddelijk onfeilbaarheid en geïnspireerdheid van de Schrift te missen. Het punt is niet dat ik meen dat die overtuiging bij u zou missen. Zouden wij inderdaad niet samen op dat standpunt staan dan was de discussie op een heel andere leest geschoeid. Het punt waar het mij om gaat is dat met de vele beschouwingen rond de literatuursoort en het type historie de ?factor? (vergeef me de term) Heilige Geest misschien te weinig aanbod komt. In associatie: Men zegt wel eens dat het toch bijzonder merkwaardig zou zijn dat God fossielen zou hebben geschapen: je kunt toch niet aannemen dat God ons bewust voor de gek wil houden door een schijnbare ouderdom van materie? Naar analogie zou je ook kunnen zeggen: God heeft ons toch niet duizenden jaren voor het lapje willen houden door levensechte en herkenbare geschiedenissen te openbaren terwijl het schijn, verbeelding is? Zouden wij er niet een argument aan mogen ontlenen dat de Heilige Geest als echte auteur wetend wat wij nodig hebben deze geschiedenissen zo heeft laten verwoorden dat het niet nodig is diepgaande wetenschappelijke studies te doen voordat wij misschien(?) de betekenis ervan vatten? Ik voelde dat ook min of meer toen ik uw artikel Schepping en historiciteit las. U wijst het Verlichtingsdenken af. Terecht, want alles kan niet rationeel worden gekend en begrepen. We grijpen beslist te hoog als wij menen dat wij als kleine mensen de werkelijkheid (in geestelijke zin) kunnen verklaren en doorgronden. Maar toch is er in hetzelfde artikel een grote nadruk op onderzoek en studie naar de precieze literatuurgenres, leesstragieën en intentionaliteit van de bijbel, m.n. scheppingsteksten. En uit uw betoog heb ik geleerd dat het uiterst moeilijk is hier vat op te krijgen: want we hebben eigenlijk geen literaire competentie, de cultuur is geheel anders en de intentionaliteit is nauwelijks te achterhalen.
Daar word ik eigenlijk wat moe van. Zou de Heilige Geest ons zo?n geweldige puzzel hebben nagelaten?
Daarom schreef ik aan het einde van mijn vorige email:
Waarom zouden we ons als gereformeerde christenen niet gewoon bevrijden van eindeloze discussies over historiciteit van de Schrift met name in Genesis, en de machtige Schepper samen onbekommerd gaan loven over het Zijn werk bij de dageraad van de schepping zoals Hij dat heeft geopenbaard?
U bent het daar hartelijk mee eens. Maar ik denk dat mijn intentie u ietsje is ontgaan want niet voor niets eindigde deze ontboezeming met ?zoals Hij dat heeft geopenbaard?. Ik bedoelde daarmee een onbevangen en onbekommerde verwerking van wat de bijbel als klaarblijkelijke werkelijkheid neerzet. Daarom ben ik ook door gaan vragen over Adam en Eva om helder te krijgen waar wij staan. U gaat daar niet rechtstreeks op in maar geeft mij voldoende materiaal in handen denk ik, om de volgende visie samen te stellen.
Wij kunnen Gen 1-11 niet beschouwen als echte historie.
Dagen in het scheppingsverhaal zijn meer poëtische/literaire aanduidingen dan tijdsaanduidingen. De opbouw van de scheppingsweek doet eerder denken aan verheven kunstige verwoording waarmee de Schepper wil worden vereerd dan aan een (natuurkundig onhoudbare) wordingsgeschiedenis.
Adam en Eva hebben hoogstwaarschijnlijk niet echt bestaan. Zeg tienduizend jaar geleden, zouden wij ze niet hebben kunnen vinden in het Midden-Oosten. Het zijn meer door Mozes in het leven geroepen arche-typen die de mensheid verbeelden. Iets soortgelijks geldt voor het paradijs en zijn boom. De referentie aan bestaande rivieren is niet een natuur-wetenschappelijke aanduiding en hoeft ook niet zo te worden opgevat. Afhankelijk van nader wetenschappelijk onderzoek is het wel mogelijk dat bepaalde referenties in dit deel van de Schrift exact-historisch zijn. Maar die kans is niet groot gezien het speciale karakter van deze literatuur. Daarbij komt dat er ook niemand als getuige bij geweest is.
Wat houden we wel over van deze ?oergeschiedenis??
Drie dingen: 1/ God schiep de wereld; 2/ de mensheid is er de oorzaak van dat het is misgegaan op aarde; 3/ we worden opgeroepen tot de lof op Gods scheppende daden.
In deze visie is er geen conflict tussen de scheppingsidee en evolutie (voorzover die niet pretendeert een ?geloof? te zijn). Het helpt ook degenen die aan den lijve de (schijnbare) kloof ervoeren tussen het bijbelse en natuurwetenschappelijke beeld van de werkelijkheid. Het is immers niet nodig om met de ?feiten? van de bijbel als natuurkundige of (exact-)historische feiten rekening te houden? Er moet niet geprobeerd worden de vragen die Darwin oproept te beantwoorden vanuit Genesis. Dan stellen je de verkeerde, niet-relevante vragen. Die bovendien leiden tot nodeloze onethische twisten.
Tot zover mijn ?verwerking? van uw materiaal. Natuurlijk is het kort door de bocht. Maar ik wil graag naar de kern door gevolgtrekkingen uit uw visie (en die van Emmaüs) te trekken. Of ben ik uit de bocht gevlogen?
Tenslotte nog een reactie op de mogelijkheden die u noemt m.b.t. de referentie van Paulus aan de geschiedenis in Genesis.
1/ Roodkapje heeft inderdaad niet bestaan naar mijn weten. Maar we hebben het hier dan ook over een sprookje dat ook als zodanig herkenbaar is. Maar stel nu eens dat iemand u meedeelt dat u verantwoordelijk wordt gesteld voor de schulden die door een bepaalde persoon zijn gemaakt. De vraag is redelijk relevant of deze persoon een historische, bestaande figuur of éen van de zeven dwergen is. De moeite die deze schuldenlast geeft heeft er nogal mee te maken of de persoon in kwestie historisch is, beter misschien exact-historisch is. Zo is toch ook de vreugde over de verlossing door Christus gerelateerd aan de diepe werkelijkheid van de val van Adam en Eva? Het maakt toch groot verschil of die werkelijke mens in opstand is gekomen of dat het bederf van Gods schepping het gevolg is van een ontspoorde mutatie?
2/ De verhouding tussen de goddelijke en menselijke ?natuur? van de Here Jezus zal voor ons altijd wel een raadsel blijven. Alleen het feit al dat wij geen goddelijke natuur hebben moet ons uiterst terughoudend maken denk ik, daarin ?nieuwsgierig te vorsen? en er conclusies aan te verbinden. Als Christus niet weet wanneer de jongste dag komt is dat toch niet omdat Hij dat menselijk gezien niet kan/kon weten maar eenvoudig omdat de Vader Hem dat niet meedeelt. Vergelijk bv: Hij zeide tot hen: Het is niet uw zaak de tijden of gelegenheden te weten, waarover de Vader de beschikking aan Zich gehouden heeft, Hand 1:7.
Ik begrijp niet goed dat u in dit verband stelt dat de goddelijke inspiratie zich niet uitstrekt over elk aspect van Paulus? kennen. We hebben het toch over de inspiratie van de Heilige Schrift en dan is het niet weten van Paulus op een bepaald punt toch ook geïnspireerd? Het gaat niet om Paulus? volmaaktheid of alwetendheid maar om de volmaaktheid van de Schrift. Of begrijp ik u niet goed?
Is bovendien de stelling dat ?dergelijke informatie geen invloed op onze zaligheid? heeft niet erg onbeschermd? Welke criteria gelden hier en wie kan hier grenzen trekken? Het is toch in elk geval zo dat de Heilige Geest het nodig heeft gevonden dit op te laten schrijven. Het wonderlijke is dat wij twintig eeuwen na dato er blijkbaar nog over praten ?
3/ Ja, de Here Jezus is mens geworden. Niet maar aan onze verworden natuur gelijk maar echt mens zoals God die bij de schepping heeft gemaakt. Dat betekent m.i. ook dat je dit in dit verband niet kunt gebruiken als argument. En als Paulus kruipt in de cultuur van zijn dagen, de Joden een Jood en de Grieken een Griek, dan vindt hier een adaptie plaats om barriëres weg te nemen om het evangelie te brengen. Maar dat staat toch haaks op een aanpassen van het evangelie zelf? Nog sterker, het evangelie is juist dwaasheid voor de godvergeten mens en mag nooit worden aangepast aan zijn cultuur en gevoelens. Dat is m.n. ook een van de grote verleidingen van onze post-moderne tijd! Vergelijk Ef 4:20 Maar gij geheel anders: gij hebt Christus leren kennen!
Met vriendelijke groeten en fijne feestdagen toegewenst,
D.J. Bolt
-----Oorspronkelijk bericht-----
Van: Stefan Paas [mailto:s.paas@cgk.nl]
Verzonden: maandag 5 januari 2004 10:33
Aan: D.J. Bolt
Onderwerp: Re: Nieuwe vragen, een reactie
Beste broeder Bolt,
Het heeft even geduurd i.v.m. de feestdagen en een vakantie, maar graag reageer ik nog even kort op uw laatste brief.
Mag ik u overigens eerst een heel gezegend 2004 toewensen?
Zo langzamerhand komen we terecht in discussies die de oorspronkelijke aanzet ver overstijgen. Hoe prettig ik het op zich ook vind om over dit soort dingen te spreken, tegelijk ben ik me ervan bewust dat het heel lastig is en dat je gemakkelijk van elkaar verwijderd raakt, zonder dat dit nodig is. Een uiterst belangrijk gereformeerd uitgangspunt vind ik nog altijd dat de Schrift zichzelf bewijst, of beter gezegd: dat de Heilige Geest de Schrift in ons hart betuigt. Dat relativeert in hoge mate al onze pogingen om het gezag van de Schrift bij voorbaat vast te stellen, buiten het lezen van de Schrift om.
We blijven haken, als ik het zo mag zeggen, bij de uitdrukking 'zoals het is geopenbaard' of - in de woorden van de Synode van 1926 - de 'klaarblijkelijke' bedoeling van de bijbeltekst. Ik vind dat een heel problematische uitdrukking. Hier wordt zonder meer aangenomen dat wij een tekst die duizenden jaren oud is en bovendien uit een andere cultuur stamt zomaar kunnen lezen naar zijn 'klaarblijkelijke' bedoeling. Volgens mij is dit nooit bedoeld door onze vaderen, toen zij spraken over de 'doorzichtigheid' en 'eenvoud' van de Schrift. Dit is een doorzichtigheid van het geheel: de boodschap van de Schrift als canon, met de Geest als Auteur. Maar die eenvoud geldt bepaald niet elke afzonderlijke tekst of passage. Wat voor ons 'klaarblijkelijk' is, is dat voor een ander niet. In mijn artikel heb ik dat laten zien aan de hand van enkele zinnen die, afhankelijk van de context, iets anders kunnen betekenen, ook al blijven de woorden hetzelfde. Dus ja, in zekere zin heeft de Geest ons een 'puzzel' gegeven. In zekere zin: niet zozeer in de hoofdlijnen van ons geloof. Volgens mij dringt de hoofdlijn van de Schrift zich op aan iedere onbevangen lezer. Maar wel in de afzonderlijke teksten en de vraag hoe die precies gelezen moeten worden.
Mocht u toegang hebben tot Theologia Reformata, dan kan ik u het laatste nummer aanbevelen (dec 2003). Daarin vindt u drie artikelen, van prof Peels, Koert van Bekkum en mijzelf, over drie aspecten van het OT. Daarin wordt heel veel behandeld over historische betrouwbaarheid, openbaring enz.
Graag verwijs ik u ook naar de uitgave uit de reeks De Bijbel Open (EO, onder redactie van Knevel), deeltje 3, dat heet "Het gezag van de Bijbel". Daarin staan wat mij betreft uitstekende bijdragen die onze discussie betreffen.
Eigenlijk wil ik het hier maar bij laten. Niet om er vanaf te zijn, maar omdat we nog heel lang door kunnen gaan en mij daarvoor eerlijk gezegd de tijd ontbreekt.
Nogmaals bedankt voor de moeite die u nam om inhoudelijk op Emmaüs te reageren.
Hartelijke groeten,
Stefan Paas
(Wordt vervolgd)