Ethiek

Kerkverband

Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Leren van lessen 1

 

Redactie een in waarheid

18-04-15

 

Kortgeleden hield prof. dr. C. van Dam in Burlington een belangwekkende lezing op de voorjaarsconferentie van ambtsdragers van de Canadian Reformed Churches. Prof. Van Dam is emeritus-hoogleraar van het Canadian Reformed Theological Seminary te Hamilton.

 

Onder de titel Ontwikkelingen binnen Nederlandse zusterkerken en te leren lessen beschrijft de hoogleraar de ontwikkelingen in de gereformeerd-vrijgemaakte kerken in Nederland. En dat niet alleen, hij verbindt er ook lessen aan voor zijn eigen kerken.
Naar onze mening zijn deze niet slechts van waarde voor zijn kerken maar ook wij kunnen ze ter harte nemen. Daarom hebben we gevraagd zijn toespraak over te mogen nemen. We publiceren die in twee afleveringen.

 

Voor oorspronkelijke Engelse versie click hier.

R. Sollie-Sleijster vertaalde de lezing in het Nederlands.

 

Laatste update: 01-05-2015.

 


 

Ontwikkelingen binnen Nederlandse zusterkerken en te leren lessen

 

Prof. dr. C. van Dam

28-3-2015

 

Laten we vanmorgen(1) enige van de voornaamste ontwikkelingen binnen onze Nederlandse zusterkerken (de vrijgemaakt Gereformeerde Kerken in Nederland, GKv) overwegen en wat we ervan kunnen leren. Het lijkt ons het meest praktisch om de opdracht van de Synode Carman (2013) voor de commissie voor contact met de Nederlandse kerken te nemen en daarnaast de relevante, door de Synode Ede (2014-2015) genomen besluiten te leggen. Bij deze presentatie maak ik gebruik van de materialen die onze commissie heeft geproduceerd.(2) Maar wel moet worden bedacht dat ik, hoewel commissielid, niet spreek namens deze commissie.

 

Door sommigen is gezegd dat de commissie behoorlijk negatief is geweest in haar rapporten. In Nederland zijn ook veel goede dingen aan de gang. De commissie heeft dat bevestigd. Dat staat ook te lezen in het commissierapport aan Carman (2012):

 

We zijn dankbaar voor de wens om trouw te zijn aan de Here, welke wens we tegen kwamen bij mensen uit de GKv met wie we hebben gesproken en die we hebben ontmoet. De Geest is zeker aan het werk in Nederland, zoals ook gezien kan worden in de vele organisaties en groepen die betrokken zijn bij wederzijdse hulp op verschillende vlakken, zowel in bijv. de politiek, de wetenschap en de opleidingen, als ook in de steun voor gehandicapten en homoseksuelen. (3) Voeg hierbij de aanzienlijke hoeveelheid werken van barmhartigheid en hulpverlening en wat men ziet zijn kerken die heel betrokken zijn, niet alleen naar binnen, maar met name naar buiten. We blijven onder de indruk van het actieve geloof van onze broeders en zusters in Nederland. Ons gebed is dat deze geloofsactiviteit mag voortduren en dat de GKv een baken van geloof in actie, zoals uit de hierboven geschetste organisaties blijkt, mogen blijven.

 

Gezien de opdracht en onze zorgen als zusterkerken was de focus echter op de negatieve ontwikkelingen.

Om één en ander vanmorgen hanteerbaar te houden, want dit onderwerp is enorm, moeten we selectief zijn. Laten we naar de volgende gebieden kijken die in het synodemandaat zaten:

  • ontwikkelingen verbonden met de Theologische Universiteit te Kampen,
  • de rol van de vrouw in de kerk,
  • enige aspecten van de samensprekingen tussen onze zusterkerken en de Nederlands Gereformeerde kerken
  • en de binding aan de Gereformeerde belijdenissen.

Ontwikkelingen in Kampen

 

De Theologische Universiteit in Kampen is het officiële instituut binnen onze Nederlandse zusterkerken voor de opleiding van dienaren des Woords. Zij heeft een rijke geschiedenis en is door de Here bijzonder gezegend tot welzijn van zijn volk in Nederland. Het is echter wel belangrijk zich te realiseren dat deze school niet slechts een opleiding is, een 'seminarie' voor predikanten, maar ook een universiteit. Als zodanig moet het een centrum voor academisch onderzoek zijn en is het onderworpen aan overheidsregels. Sinds 2010 ontvangt zij metterdaad ongeveer de helft van haar budget uit de publieke middelen. (4) Hoewel deze school officieel streeft naar confessionele trouw, zijn er de laatste jaren groeiende zorgen geweest over wat zich daar voordoet.

 

Deze zorgen komen alle neer op de wijze waarop naar de Schrift wordt gekeken en hoe men die uitlegt. Er blijkt een steeds zwakker vasthouden aan de klassieke Gereformeerde Schriftvisie, zoals we die in de Bijbel duidelijk aangegeven vinden (bijv. Joh. 17:17; 2 Tim. 3:16; 2 Pet. 1:21) en zoals die wordt beleden in de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de artikelen 2 tot 7. Er kwamen bijvoorbeeld krachtige protesten toen in 2008 de Synode Zwolle-Zuid Stefan Paas als docent missiologie benoemde. Deze protesten ontstonden door zijn onbijbelse standpunten ten aanzien van de Schrift en haar inhoud zoals verwoord in zijn oudtestamentische dissertatie en andere publicaties van zijn hand. Hij aanvaardde bijvoorbeeld niet de historiciteit van de bijbelse verslagen over de schepping en de uittocht en claimde dat Israël afstamde van de Kanaänitische bevolking en dat Israëls religie ontsprong uit Kanaänitische denkwijzen.(5)

Maar het antwoord van de Universiteit en de volgende synodes was dat hij geen Oude Testament doceert en dat deze zaak is afgedaan. Voor zover wij weten is dit de eerste keer dat onbijbelse standpunten in Kampen officieel werden getolereerd. Paas' benoeming in 2008 was daarom een keerpunt in de geschiedenis van dit instituut. Protesten tegen zijn benoeming bleven binnenkomen, zelfs bij de Synode Ede. Deze schoof de bezwaren terzijde en benoemde vervolgens Dr. Paas als Professor Missiologie (Acta, Art. 6-15).

Bij het reflecteren over deze gebeurtenissen moet men voor ogen houden dat de besluiten van de Synode Assen in 1926, die de historiciteit van Genesis 2 en 3 bevestigden, formeel nog steeds van kracht zijn binnen onze Nederlandse zusterkerken. Door het tolereren en niet ongedaan maken van Paas' benoeming, ondanks wettige bezwaren die tegen zijn werk waren ingebracht, is de Theologische Universiteit in Kampen waarschijnlijk niet langer in staat om ook maar iemand ter verantwoording te roepen inzake onbijbelse standpunten en publicaties.

 

Er waren ook gerechtvaardigde zorgen over Koert van Bekkums dissertatie die plaats vond in Kampen en over zijn andere publicaties. Zijn methodologie gaat ervan uit dat we de historische feitelijkheid van wat voor ons in de Schrift is vastgelegd, niet zonder meer voor waar kunnen aannemen. De bijbelse tekst moet een dialoog aangaan met archeologisch onderzoek en de uitkomsten daarvan om te bepalen welke waarde de waarheidsclaim van de Schrift heeft. Het resultaat is dat de rechtstreekse claims van de Schrift terzijde worden gelegd, omdat in Van Bekkums ogen deze claims niet onderbouwd of geverifieerd kunnen worden. Bijvoorbeeld, 1 Koningen 6:1 geeft aan dat de Exodus 480 jaar voor Salomo's vierde jaar als koning plaats vond. Maar deze datering accepteren is volgens Van Bekkum de “oplossing van een luilak” (“a lazy man's solution”).(6) Je kunt kennelijk de Schrift niet zonder meer eenvoudig aanvaarden. In zijn dissertatie stelt hij ook de bijbelse gebeurtenissen, zoals het stilstaan van de zon in de dagen van Jozua, ter discussie en elders in zijn publicatie oppert hij dat niet David zelf Goliath heeft gedood.(7) En hoewel ook deze zorgen niet verborgen waren, heeft de Synode Harderwijk (2011-12) toch Dr. Van Bekkum als docent Oude Testament benoemd.

 

Nog meer zorgen om Kampen kunnen worden genoemd. De zaak van homoseksualiteit staat in de Nederlandse kerken sterk in de belangstelling. De Theologische Universiteit was op 20 januari 2012 gastheer van een conferentie over het onderwerp. De resultaten daarvan werden gepubliceerd.(8)

Blijkbaar waren de sprekers het niet allemaal eens, maar twee algemene trekken vallen op in het boek met de conferentieverslagen. Weinig exegese vindt plaats of vragen naar wat de Schrift zegt. En er wordt veel gepraat over de huidige cultuur en de noodzaak voor de kerk om homoseksuelen zo veel mogelijk te accommoderen, zodat zij zich welkom voelen in de kerk. Het is natuurlijk een gegeven dat de kerk allen behoort te verwelkomen, maar het punt hier is dat bijbelse normen niet de eerste plaats innamen, maar menselijke percepties en gevoelens.

 

Bijvoorbeeld, Ad de Bruijne merkt in hoofdstuk 5 op hoe de tijden zijn veranderd. Niet al te lang geleden werden homoseksuele praktijken vrijwel universeel verworpen. Nu wordt kerkelijke tucht in de Gereformeerde Kerken nauwelijks gebruikt tegen praktiserende homoseksuelen. Volgens hem wordt slechts een derde van de praktiserende homoseksuelen van het Avondmaal afgehouden. De Bruijne vraagt of we een nieuwe benadering zouden moeten invoeren, aangezien veel homoseksuelen de kerk verlaten. Wel stelt hij dat we niet in homoseksueel gedrag kunnen berusten. Maar De Bruijne zegt ook dat je uit pastorale overwegingen misschien moet berusten in een homoseksuele relatie, wanneer de betrokkenen groei in Christus beogen. Om deze reden pleit hij voor terughoudendheid in of geen kerkelijke tucht als het om praktiserende homoseksuelen gaat. Zulke tucht leidt bij hen alleen maar tot vervreemding van de kerk. Verder wordt kerkelijke tucht tegenwoordig niet overal op dezelfde wijze toegepast, dus waarom zouden we kritisch zijn richting de homoseksuelen? Maar, zo vervolgt De Bruijne, net als met alle compromissen, het volle evangelie en de bijbelse normen moeten worden gepredikt, inclusief de boodschap dat seksuele gemeenschap alleen voor de relatie tussen man en vrouw is bestemd.(9)

 

Het is opmerkelijk dat, terwijl De Bruijne de mogelijkheid van berusten in homoseksuele relaties voorstelde, de Synode Zwolle-Zuid, die vier jaar eerder, in 2008, plaatsvond, een behoorlijk ander standpunt had ingenomen. Deze synode werd geconfronteerd met de vraag of een kerkenraad zou moeten voortgaan met tucht over homoseksuelen die samenleefden, als zij hadden toegezegd in seksuele onthouding te zullen leven. De Synode verklaarde ten aanzien van deze zaak dat de kerkenraad volledig in zijn recht staat om door te gaan met het waarschuwen van de betrokkenen, omdat zulk samenleven moet worden verworpen. We mogen de kracht van Satan en zonde niet onderschatten en onszelf in verleiding brengen. De kerk moet zich ook bewust zijn van de negatieve consequenties van het publiek tolereren van homoseksuele praktijken (Acta, Art. 52). Inderdaad. En de Bruijnes beroep op veranderende culturele contexten kan het feit niet ongedaan maken dat de Schrift homoseksuele relaties zondig noemt. Onze zorg om Gods wil te doen en zijn geboden te onderhouden moet voorrang krijgen boven de neiging om een compromis te sluiten met degenen die met homoseksualiteit hebben te strijden.

Dit punt werd duidelijk naar voren gebracht door Dr. Wolter Rose, die een uitstekende toespraak hield, waarin hij de bijbelse normen hoog hield en benadrukte dat de liefde voor Christus bepalend moet zijn en voorrang moet hebben boven iemands seksuele gevoelens.

Het is zorgwekkend als we bedenken dat met een komende vereniging van onze zusterkerken met de Nederlands Gereformeerde Kerken in de steigers, binnen die verenigde kerk homoseksuele relaties waarschijnlijk zullen worden getolereerd. Per slot van rekening accepteren de Nederlandse Gereformeerde Kerken nu al zulke relaties en zijn zij zelfs aan het bestuderen of praktiserende homoseksuelen ook ambtsdrager kunnen zijn.(10)

 

Een laatste negatief voorbeeld van wat zeer onlangs plaats vond, is dat Hans Burger, die de Synode Ede als docent systematische theologie in Kampen benoemde, een schok door de Nederlandse zusterkerken heeft doen gaan met een essay dat hij schreef over het offer van Christus. In dat essay erkende Burger dat de Schrift spreekt van de dood van Christus als een offer. Maar hij vervolgt met te zeggen:

 

“het is belangrijk dat te onderscheiden van dogmatische uitspraken als 'Jezus brengt een offer door plaatsvervangend onze straf te dragen als betaling van onze schuld. Zo geeft hij de geëiste genoegdoening aan God en verwerft hij ons heil.' Deze gedachtegang vind je zo niet in het Nieuwe Testament.”(11)

 

Hiermee, evenals met andere uitlatingen in dit artikel, lijkt hij de plaatsvervangende verzoening van Christus te ontkennen. Het is duidelijk dat het onderwerp heel belangrijk is, daar de betekenis van Christus' dood in het hart van het evangelie staat. Burger heeft benadrukt dat hij verkeerd is begrepen en de discussie over dit onderwerp is nog aan de gang. Het is niet duidelijk waar dit toe zal leiden. Voor ons doel nu is het genoeg om op te merken dat dit soort onheldere wetenschappelijke uitingen van gezichtspunten, die verwarrend zijn en in tegenspraak met ons confessioneel begrijpen van Christus' offer blijken, het vertrouwen van de kerken in hun predikantsopleiding niet doet toenemen.(12)

 

Daarom verbaast het niet dat in het licht van wat zich in Kampen ontvouwt, een groeiende ontkoppeling tussen de kerken en hun opleidingsinstituut voor predikanten plaats vindt. De perceptie is dat er geen krachtig Gereformeerd leiderschap van de Theologische Universiteit uitgaat, een perceptie die tot op zekere hoogte door hen die er lesgeven wordt gedeeld.(13)

 

Een centraal probleem is m.i. dat in Kampen het gezag van de Schrift niet serieus wordt genomen. Als de Schrift niet wordt geëerd als het gezaghebbende en onfeilbare Woord van God, wat blijft er dan over van normatief Gereformeerde wetenschap? Door geen krachtige positie tegen onbijbelse benaderingen in te nemen is het de vraag of Kampen nu nog ooit in staat zal zijn weerstand te bieden tegen onbijbelse wetenschap. Wanneer we de huidige ontwikkelingen overwegen ziet de toekomst er niet erg veelbelovend uit en deze situatie is zeer zorgwekkend. De Kamper universiteit heeft enorme invloed op de kerken, vooral door de daar opgeleide predikanten. Zoals het aan dat instituut gaat, zo zal het uiteindelijk met de kerken gaan.

 

Plaats van de vrouw in de kerk

 

Onze zusterkerken in Nederland bewegen zich langzaam maar zeker naar de vrouw in het ambt.

Belangrijke, zogenaamd bijbelse, rechtvaardiging voor het uiteindelijk openen van het ambt voor de vrouw is het onderzoek van Myriam Klinker-de Klerck. Toen zij doctoraal student in Kampen was, werd haar opgedragen onderzoek te doen naar de relatie tussen mannen en vrouwen in de kerk. Deze opdracht kwam voort uit het verzoek van de Generale Synode Zwolle-Zuid (2008) aan Kampen om een wetenschappelijke reflectie over dit onderwerp. In haar studie bevestigt zij dat onze context en cultuur deel uitmaken van Gods algemene openbaring. Dat moet in rekening worden gebracht. Je kunt niet zo maar aan de hand van de Schrift bepalen wat de rol van de vrouw in de kerk is. Het is opvallend dat ze in haar analyse van sleutelteksten geen recht doet aan de plaats van de scheppingsordinanties met betrekking tot het onderhavige onderwerp.(14) Haar studie beïnvloedde het commissierapport dat naar de Synode Ede ging. Eén van de conclusies luidde dat het voor een vrouw gewettigd is om als diaken, ouderling en predikant in de kerk te dienen. In de huidige situatie betekent dat echter niet dat vrouwen overal als ambtsdragers moeten dienen.

Ook verscheen een afwijkend minderheidsrapport dat van gevoelen was dat het gewicht dat zowel aan de “cultuur” als aan de analyse van de “culturele context” werd gegeven, niet overtuigde.(15) De Synode Ede besloot op 5 juni 2014 de conclusies van het meerderheidsrapport niet te aanvaarden en een nieuwe commissie te benoemen om de zaak verder te onderzoeken. (Acta, Art.3-22)

 

Ruim een week later, op 14 juni, nam de Synode evenwel besluiten die in feite hun besluit over de rol van de vrouw omver wierpen. Toen de synode hun relatie met de Nederlands Gereformeerde Kerken besprak, beweerde de synode dat er nu overeenstemming met deze kerken was over de hermeneutiek, d.w.z. over hoe de Bijbel te interpreteren. De synode besloot op basis hiervan dat, “de belemmering die er lag vanwege het besluit van de Nederlands Gereformeerde Kerken om de ambten voor de zusters der gemeente open te stellen is weggenomen.” Als grond werd vastgelegd dat “ondanks het verschil in praktische uitkomsten ten aanzien van de vrouw in het ambt, is gebleken dat we elkaar als kerken vertrouwen kunnen geven inzake de aanvaarding van het gezag van de Heilige Schrift” (Acta, Art.7-13). Dus terwijl de voordeur voor de vrouw in het ambt zo te zeggen werd gesloten door het niet aanvaarden van het rapport van hun commissie, werd de achterdeur geopend voor de vrouw in het ambt. Door zo te handelen heeft de synode metterdaad het voorstel van hun man/vrouw commissie aanvaard om het onderwerp van de vrouw in het ambt niet als een belemmering in de contacten met de Nederlands Gereformeerde Kerken te beschouwen.

 

En zodoende is de weg voor de vrouw naar de preekstoel in principe geopend, hoewel geen positief synodebesluit genomen is, van de kerken wordt verlangd op een nieuw rapport van hun commissie over de zaak te wachten en geen enkele zusterkerk over dit belangrijke besluit is geraadpleegd, zelfs niet in Nederland.

Maar de consequentie van de tegenstrijdige daden van de synode wordt al snel duidelijk. Zoals ook op andere vlakken als liturgie en liederen die in de eredienst worden gezongen, gaan kerken hun eigen gang, zo ook hier in de zaak van de vrouw in het ambt, zonder op officiële besluiten te wachten. De kerkenraad van onze zusterkerk in Utrecht Noord/West kondigde in hun eredienst op 22 februari 2015 aan dat hij had geconcludeerd dat de positie van man en vrouw dezelfde is voor God en dat de kerkenraad van plan is de ambten van ouderling en diaken voor vrouwen open te stellen. De Classis Utrecht adviseerde de kerk om niet af te wijken van het besluit van de Synode Ede en dus deze ambten niet voor vrouwen open te stellen. De kerkenraad wil in overleg met andere kerken in de regio nu besluiten hoe en wanneer zij door zullen gaan met hun voornemen vrouwen in de ambten te bevestigen.(16)

 

Verder is het plan dat op 31 mei van dit jaar de eerste vrouw een preek zal houden in onze zusterkerk in Haulerwijk. Deze vrouw is lid van deze gemeente en studeert preekkunde aan een Baptistisch seminarie in Amsterdam. Zij wordt voor gevangenispredikant opgeleid. Maar ze moet nog aan praktische vereisten voldoen inclusief het houden van een preek. Haar kerkenraad gaf haar daarvoor toestemming zodat ze aan deze studie-eis kan voldoen en zo het evangelie in de gevangenis kan helpen verspreiden.
Maar het doel heiligt de middelen natuurlijk niet. De hele zaak is ook wat raadselachtig, omdat ze van tijd tot tijd ook diensten leidt in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en tweemaal per maand voorgaat in diensten in de gevangenis.(17) Kon hiermee niet worden volstaan m.b.t. haar studie-eisen?

 

Deze ontwikkelingen komen niet uit de lucht vallen. Hieraan voorafgaand heeft Almatine Leene, theologe en een eerder lid van de synodecommissie M/V in de kerk, diensten in de Titus kapel geleid, een vrijgemaakt-gereformeerde Kerk in Amsterdam. In 2012 wilde Stroom, een kerkplantingsproject in Amsterdam, als volwaardige kerk in het verband worden geïnstitueerd. Maar aangezien vrouwen een leidende rol in de kerk hebben heeft de classis waaraan het verzoek was gericht, tot verdere studie van de zaak besloten. Dit was voor een deel vanwege het luide protest vanuit de kerken.(18)

 

Vooruit kijkend heeft de synode Ede besloten een nieuwe commissie op te dragen te onderzoeken hoe de kerkelijke ambten schriftuurlijk kunnen worden ingevuld, zodat binnen dit kader de vrouw in Gods koninkrijk kan dienen (Acta, Art. 3-22). Wanneer we overwegen dat sinds de Synode Zwolle-Zuid (2008) al rapporten over de plaats van de vrouw in het ambt zijn aangeboden zonder dat deze ooit in staat zijn geweest aan te tonen dat de Schrift vrouwen toestaat te dienen in de kerkelijke ambten, dan is het twijfelachtig of deze nieuwe commissie dat wél zal kunnen. De Schrift is op dit punt duidelijk. Alleen door de tekst te laten zeggen wat hij niet zegt, zullen de kerken reden vinden om het ambt voor de vrouw open te stellen en velen vrezen dat dit precies is wat zal gebeuren.(19) Nieuwe jonge professoren aan de TUK, zoals Hans Burger en Hans Schaeffer, zien geen probleem in een ambtsbevestiging van vrouwen. Inderdaad is de meerderheid van degenen die les geven in Kampen nu vóór de vrouw in het ambt.(20)

 

Ondertekening van de belijdenis

 

Op de synode Ede werd een nieuw ondertekeningsformulier voor ambtsdragers voorgesteld. De voornaamste veranderingen staan cursief:

Wij, ondergetekenden, verklaren van harte in te stemmen met de leer van de Bijbel, zoals die door de Gereformeerde Kerken in Nederland wordt beleden in de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels. Wij beloven de gemeente voor te gaan in het spreken en leven vanuit dit ene evangelie. Wij beloven de waarheid van Gods Woord openlijk uit te dragen en te handhaven tegenover misleidende denkbeelden die binnen de kerk of uit de wereld opkomen. Wanneer wij op een onderdeel van de leer verschil ervaren tussen de leer van de Bijbel en de inhoud van genoemde belijdenisgeschriften, en onze moeite niet kan worden weggenomen, zullen wij onze bezwaren  op gepaste wijze ter beoordeling voorleggen. Wanneer er vragen rijzen over onze eigen opvattingen of gedragingen, zijn wij altijd bereid ons tegenover de kerkelijke vergaderingen te verantwoorden. Wij zullen ons in beide gevallen houden aan de aanwijzingen van de kerkelijke vergaderingen.

 

 Voorheen beloofde iemand die moeite had:

 

Voor het geval wij ooit een bedenking tegen deze leer of een afwijkende mening zouden krijgen, beloven wij dat wij die niet openlijk noch anderszins zullen uiteenzetten of verdedigen, maar dat wij ons gevoelen aan de kerkenraad voor onderzoek zullen voorleggen. Wij beloven dat wij daarbij bereid zullen zijn ons altijd gewillig aan het oordeel van de kerkenraad te onderwerpen. Indien wij in strijd hiermee handelen, zullen wij als gevolg daarvan terstond geschorst worden.

 

Hier is een behoorlijk verschil. Terwijl iemand voorheen moest zwijgen en de zaak aan de kerkenraad voorleggen, is men nu alleen maar verplicht zijn moeite 'op gepaste wijze voor te leggen' of 'ons te verantwoorden'. Deze vage richtlijnen laten de mogelijkheid open dat iemand die delen van de belijdenis ter discussie stelt kan schrijven, leren en zijn opvattingen propageren. Want wie bepaalt wat “op gepaste wijze is”? Beslist degene met de problemen dat of het kerkverband, of de kerkenraad? Het is vaag en daarom open voor misbruik. Voorts zegt het nieuwe formulier: “we zullen ons houden aan de richtlijnen van de verantwoordelijke kerkelijke vergadering.” Wat betekent dat? Is het eenvoudig aan de kerkenraad om vervolgactie te bepalen? Is schorsing uit het ambt niet langer een gegeven? Dit type vragen had antwoorden nodig.(21)

 

Toen de Synode Ede het voorgestelde nieuwe ondertekeningsformulier behandelde (17 januari 2015), heeft zij wijzigingen doorgevoerd, zodat nu in het cruciale gedeelte van het gereviseerde formulier staat:

 

Wanneer wij op een onderdeel verschil ervaren tussen de leer van de Bijbel en de inhoud van deze belijdenisgeschriften en onze moeite niet kan worden weggenomen, zullen wij onze bezwaren voorleggen ter beoordeling aan de kerkelijke vergaderingen. Wanneer er vragen rijzen over onze opvattingen of gedragingen zijn wij eveneens bereid ons tegenover de kerkelijke vergaderingen te verantwoorden. Wij zullen ons in beide gevallen houden aan de aanwijzingen van de kerkelijke vergaderingen.

 

We zien een opmerkelijke verbetering. De vaagheid van het “op gepaste wijze” voorleggen van de zaak is vervangen door een duidelijke referentie aan de kerkelijke vergadering. Maar wel enigszins verontrustend is om de uitdrukking “en onze moeite niet kan worden weggenomen” tussengevoegd te zien. Deze uitdrukking suggereert dat er ruimte is om publiek je moeilijkheid in een preek of schriftelijk te ventileren. Het is immers legaal om te proberen de moeite weg te nemen. In het oude formulier moest iemand zijn moeite rechtstreeks aan de kerkenraad voorleggen, maar dat is niet langer het geval. Verder beloofde iemand in het oude formulier om zijn afwijkende opvattingen t.a.v. de belijdenis niet te leren, te prediken of te publiceren. Dat is ook niet langer het geval. Dus is er meer tolerantie bij het nieuwe formulier.(22)

 

Er zijn redenen tot zorg. De missionaire kerk Stroom in Amsterdam heeft een verleden van pogingen om de grenzen op te rekken van wat in onze Nederlandse zusterkerken wordt getolereerd. Bij het benoemen van leiders in de kerk werd het niet nodig geacht hun te vragen of zij instemden met de belijdenissen van de kerk. Bovendien zaten al vrouwen in het leidinggevende team van deze kerk. En het laten dopen van je kinderen wordt niet noodzakelijk geacht als je met je gezin lid wenst te worden. Ja, een in Amsterdam werkende predikant die in Kampen wel eens les geeft, liet op zijn blog weten dat naar zijn mening de tijd voor het handhaven van confessies en kerkorde voorbij was. Nog een reden voor zorg is dat de kerken waarmee onze zusterkerken eenheid zoeken, de Nederlands Gereformeerde Kerken, een reputatie hebben voor tolerantie en voor het niet ondertekenen van confessies.(23)

 

Eenheid met de Nederlands Gereformeerde Kerken

 

Enig extra commentaar op de drang tot eenwording met de NGK is hier op zijn plaats.

Er bestaat een onweerstaanbare drang om met de Nederlands Gereformeerde Kerken tot eenwording te komen. Ongeveer vijftig jaar geleden scheidden deze kerken zich af van onze zusterkerken. Zij wilden in het algemeen een lossere binding aan de confessies en zij hebben thans ook de vrouw in het ambt. Sinds 1993 bestaat er een groeiend contact tussen deze kerken en onze zusterkerken. Het is leerzaam om een overzicht te hebben van wat de afgelopen jaren in hun relatie heeft plaats gevonden.

 

Tot 2005 hebben synodes en commissies van onze zusterkerken aanzienlijke struikelblokken op de weg naar een hechtere relatie met de NGK aangewezen. Zo heeft de GS Amersfoort-C (2005) bijvoorbeeld haar teleurstelling uitgesproken over het besluit van de NGK om de kerkelijke ambten voor de vrouw open te stellen en noemde het een ernstige barrière voor hechtere relaties. Deputaten voor contact met deze kerken werden toen geïnstrueerd om hierover te spreken en ook over de plaats van de confessies in het kerkelijk leven (Acta, Art. 135).

 

De volgende synode (Zwolle-Zuid 2008) ontving twee rapporten.
Een meerderheidsrapport dat heel optimistisch was t.a.v. een binding aan de belijdenissen. Dat onderwerp werd niet langer als een obstakel beschouwd.

Het minderheidsrapport was het daar niet mee eens. Het zei dat de NGK niet veranderd zijn. Het resultaat was dat de Synode niet langer haar deputaten opdroeg de gesprekken met het oog op eenwording voort te zetten, zoals de deputaten hadden geadviseerd, maar met de commissie van de NGK de drie onderwerpen die blijven terugkomen, te bespreken, namelijk: (1) de verschillen in de binding aan de confessie, (2) de verschillen in het omgaan met voortgaande afwijkingen van de confessie, (3) de zaak van de vrouw in het ambt in de NGK (Acta, Art. 112).

Echter, het verbazingwekkende is dat deze deputaten niet hebben gedaan wat de synode hun had gevraagd te doen. De synode Harderwijk (2011) ontving een optimistisch rapport dat gedetailleerd de gesprekken over doop, de Heilige Geest en de kerk en over het Avondmaal weergaf. Maar geen van deze onderwerpen behoorde tot hun opdracht.

Het rapport verklaarde dat er op basis van overeenstemming in deze gebieden veel harmonie bestaat tussen de beide kerkverbanden. Maar die harmonie waarover werd gesproken bestond alleen in hun gedachten. Bijvoorbeeld: ambtsdragers in de NGK die de kinderdoop verwerpen en het ondertekeningsformulier niet ondertekenen worden nog steeds geaccepteerd. Niettemin besloot de GS Harderwijk 2011 dit deputatenrapport met bijlagen dankbaar te ontvangen en gaf haar deputaten opdracht de gesprekken met de NGK voort te zetten met de bepaling dat het gesprek op twee onderwerpen gericht moest zijn: (1) de vrouw in het ambt, en (2) de wijze waarop de plaatselijke kerken omgaan met de binding aan de confessies. De synode meende dat de resultaten van de gesprekken tot dan toe genoeg vertrouwen gaven om door te gaan met de verwachting dat in de nabije toekomst het gesprek gericht kon worden op kerkelijke eenheid (Acta, Art. 81).

 

Wanneer we over deze ontwikkelingen nadenken krijgen we het gevoel dat de plaatselijke contacten blijkbaar zo goed gaan dat de broeders de hoofdzaken op federaal niveau onder tafel schuiven om er de gang maar in te houden. Maar kerkelijke eenheid is een serieuze zaak. Als er geen duidelijke overeenstemming over het gezag van de Schrift en de confessies is, zal dat een zwakke wil tot handhaving van de primair normatieve plaats van de Schrift tot gevolg hebben. En ja, deze “rush”, stormloop, heeft negatief uitgewerkt op onderwerpen als de vrouw in het ambt. Onze zusterkerken zijn de grote verliezers als het gaat om trouw blijven aan de Bijbel: de NGK zijn niet veranderd, maar onze zusterkerken. En dus, de reden dat onze zusterkerken klaar staan voor eenwording met de NGK is dat zij zijn opgeschoven en niet de NGK.

De synode Ede heeft verklaard dat er niet langer belemmeringen zijn t.a.v. het interpreteren van de Schrift (en de vrouw in het ambt) en gaf daarom de opdracht aan de huidige deputaten “het contact met de NGK voort te zetten en door te gaan van gesprekken naar samensprekingen met het oog op kerkelijke eenheid”(Acta, Art. 7-13).

 

Wordt vervolgd

 

NOTEN


  1. Dit materiaal werd gepresenteerd op de voorjaarsconferentie van Ambtsdragers, gehouden in de Ebenezer Canadian Reformed Church in Burlington op 28 maart 2015.
  2.  Voor feiten zonder specifieke voetnoot verwijzen we naar het Report of the CRCA Netherlands Subcommittee on Contact with the Reformed Churches in the Netherlands to Synod Carman 2013, te vinden onder http://www.canrc.org/?assembly=181
  3. J.H.Kuiper, ed., Handboek 2012 van de Gereformeerde Kerken in Nederland (Bedum: Scholma, n.d.), 344-67.
  4. Zie de rapporten 2011 en 2014 van de Raad van Toezicht en het College van Bestuur van de Theologische Universiteit, blz.. 18 en blz. 14 resp., te vinden op http://www.gkv.nl/organisatie/deputaatschappen/curatoren-tu/
  5. Zie Stefan Paas Creation and Judgement, Old Testament Studies (Leiden: Brill, 2003), 104, 113-114, 120 en bijv. de protestbrief op http://www.refdag.nl/media/2009/20090121_Paas_artikel met referenties aan zijn schrijven.
  6. Koenraad van Bekkum, “From Conquest to Coexistence: Ideology and Antiquarian Intent in the Historiography of Israel's Settlement in Canaan,” Th. D. diss., als boek gepubliceerd (Kampen: Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Nederland, 2010), 33.
  7. Zie Cornelis Van Dam, “Interpreting Historical Narrative: Truth Claim, Truth Value, and Historicity,” in Correctly Handling the Word of Truth: Reformed Hermeneutics Today, eds Mees te Velde en Gerhard H. Visscher (Eugene, OR: Wipf & Stock, 2014), 90 n. 26
  8. Ad de Bruijne, ed., Open en kwetsbaar: Christelijk debat over homoseksualiteit, TU-Bezinningsreeks (Barneveld: Vuurbaak 2012).
  9. Ad de Bruijne, “Vriendschap voor christen-homo's”, in Open en kwetsbaar: Christelijk debat over homoseksualiteit, vol. 11, ed. Ad de Bruijne, TU-Bezinningsreeks (Barneveld: Vuurbaak, 2012), 62-64. De Synode Ede besloot dat het huwelijk van een man en een vrouw de meest passende vorm was. (Acta, Art.8-12). Impliceert dit dat er andere te tolereren vormen van huwelijk zijn? Vgl. Jochem Douma, Afscheid van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) (Hardenberg, NL: Heijink, 2014), 62-63.
  10. Op de officiële website van deze kerken wordt verklaard dat “De commissie die antwoord moet geven op de vraag of gemeenteleden die een homoseksuele relatie hebben, ouderling of diaken kunnen worden, zal pas in het voorjaar van 2015 haar eindrapport klaar hebben.” Zie http://www.ngk.nl/rapport-ambt-en-homoseksualiteit-pas-in-2015-klaar/.
  11. Hans Burger, “Voorbij de offerkritiek (Het beeld van het offer),” in Cruciaal: De verrassende betekenis van Jezus' kruisiging, Henk Bakker e.a. (Amsterdam: Buijten & Schipperheijn, 2014), 53-54 (mijn vertaling, CVD)
  12. Voor een deel van de kritiek en discussie waaraan Burger deelnam, zie http://www.eeninwaarheid.nl. Zie ook de website van Ds. D. de Jong, http://www.bijbelknopendoos.nl/.
  13. Kuiper, Handboek 2012, 506.
  14. Myriam Klinker-de Klerck, Als vrouwen het woord doen: over schriftgezag, hermeneutiek en het waarom van de apostolische instructie aan vrouwen, TU-Bezinningsreeks (Barneveld: Vuurbaak, 2011), 17, 54-62, 129-33. Zie ook de discussie in het gedetailleerde commissierapport (d.w.z. Bijlage 5) te vinden op http://www.canrc.org/?assembly=181.
  15. Een handige korte Engelse samenvatting van het rapport is gevonden in J.M. Batteau, “Man/Woman in the Church. A Summary of the Report to the General Synod 2014, (Man/vrouw in de kerk. Een samenvatting van het rapport aan de Generale Synode 2014): Lux Mundi 33 (2014): 4-7.
  16. Zie voor deze informatie http://www.gkv.nl/intentie-ambt-open-voor-vrouw-gkv-utrecht-noordwest/.
  17. Zie verder http://www.eeninwaarheid.info/index.php?rub=9&item=1127.
  18. Albert-Jan Regterschot, “Vrouw in GKV gaat met voorzichtige stappen naar de kansel”, Reformatorisch Dagblad, 24 maart 2015.
  19. Zie bijv. de pessimistische vooruitblik gepresenteerd, met redenen, in Douma, Afscheid, 27-28.
  20. Als weergegeven in Regterschot, “Vrouw in GKV..”
  21. Douma, Afscheid, 38.
  22. Voor het nieuwe formulier zie “Definitieve tekst nieuw bindingsformulier GKv” op http://www.werkenaaneenheid.nl.
  23. Douma, Afscheid, 33-40.