Preken die breken - Onrust in Drachten 5
D.J. Bolt De redactie van één in waarheid ontving een aantal reacties daarop. De kerkenraden van Drachten-Nijenga en Drachten-Zuidwest zonden ons een gezamenlijk antwoord. Verder stuurde br. A.R. Rop ons een ingezonden met een aantal vragen.
Deze week plaatsen we het ingezonden van br. Rop en geven daarop een reactie. De volgende weken hopen we in te gaan op het antwoord van de kerkenraden.
----------------------------------------------------
INGEZONDEN
Sprekende Streken ? Het Mooie Friesland
A.R.Rop
Graag wil ik reageren op de vier artikelen van de hand van dhr. D.J.Bolt over een preek van dominee Tempelman. Toen ik dit artikel schreef, had ik dhr. Bolt nog niet ontmoet. Inmiddels hebben we elkaar gesproken bij het congres ?Darwin in de Kerk?? in Zwolle. We hebben stevig gediscussiëerd, waren het absoluut niet met elkaar eens, maar ? zelfs ondanks mijn felheid ? denk ik dat het toch zinvol was elkaar in levenden lijve te ontmoeten. Graag mijn verhaal hier over een paar dingen waar ik moeite mee heb in zijn preekbesprekingen.
Eerst wil ik zeggen dat ik vooralsnog ook moeite heb met bijvoorbeeld de uitspraken van George Harinck en van Stefan Paas. Als ik afga op wat dhr. Bolt hierover aanhaalt, baart mij dat ook zorgen. Als het werkelijk zo is dat dit wordt afgedaan als indianenverhalen, ben ik ook nog niet klaar met ?Kampen?. Maar goed, ik weet het niet zo goed. Ik ken de andere kant van het verhaal niet en dan nog zou ik het moeilijk vinden deze zaken te beoordelen. Ik wil het graag hebben over de volgende drie punten.
Wie is één in waarheid?
Namens wie spreekt de heer Bolt? Hij spreekt steeds over ?we?. Mij bekruipt steeds de vraag: is iedereen het in één in waarheid het met elkaar eens? Kan ik één in waarheid aanspreken als geheel, of neemt de heer Bolt de artikelen persoonlijk voor zijn rekening? In dat geval zou ik liever zien dat de heer Bolt gewoon zegt: ?Ik denk dit, ik denk dat?.
Suggestieve vraagstellingen
De heer Bolt brengt mijns inziens een aantal elementen in zijn artikelen naar voren dat het dienen van de waarheid in de weg staat. Dat begint al met de eerste alinea van Preken die breken - Onrust in Drachten 1. Daar schrijft de heer Bolt:
?Het zal daarom wel niet toevallig zijn dat gelijktijdig in twee kerken van Drachten in de preken expliciet aandacht werd gegeven aan de verontrusten.?
Mijn reactie hierop is: vraag het even na. Onlangs ben ik slechts één keer langs geweest bij een broeder die deel uit maakt van één in waarheid en door dat ene bezoek zijn er al een hoop misverstanden uit de weg geruimd. Inmiddels heb ik van dhr. Bolt ook een meer genuanceerder indruk gekregen. Het lijkt me daarom dat voor zulke gevoelige zaken - zoals hier en plein public beschreven - wat meer zorgvuldigheid mag worden verwacht.
Ergens anders schrijft de heer Bolt:
?De hoorders in de dienst moeten wel gedacht hebben dat er inderdaad helemaal niets aan de hand is rond de besluiten van de synoden over dit onderwerp. Waar zeuren die verontrusten toch over! Het is alleen maar 'strenger' geworden in de kerken!?
Mijn ervaring is dat mensen vaak hele andere dingen horen, dan dat ik denk dat ze hebben gehoord. De schapen in de kerk niet achterlijk. Net als één in waarheid hebben ook andere mensen zelf een mening, maar ze zijn niet zoals één in waarheid gegroepeerd.
Weer ergens anders schrijft de heer Bolt:
"Zou dat er misschien iets mee te maken kunnen hebben dat men zo langzamerhand het niet meer ziet zitten met de GKv om de vele van de Schrift en de belijdenis afvoerende ontwikkelingen? We laten dat hier en op dit moment verder rusten."
Net als de beide eerst geciteerde uitspraken, vind ik dit een suggestieve vraagstelling. Ik durf gerust te zeggen dat ik dit onchristelijk vind. Het is onschriftuurlijk. Beide kanten zullen zuiver moeten redeneren naar het woord van de Here Jezus Christus: Wat gij wilt dat u geschiedt, doet dat aan een ander. Eén in waarheid roept: brand! Maar men wakkert met deze manier van blussen de vlammen alleen maar aan.
Liederlijke liederen
Ik wil nog graag inzoomen op een inhoudelijk aspect van het verhaal van dhr. Bolt. Het gaat over de liederen in de kerk. Allereerst over lied 1 uit de Liedbundel. De heer Bolt zegt hierover:
?Een prachtige melodie. Maar wat betekent: "het licht doen overwinnen" bij de Schepping? Was daar dan een strijd tussen licht en donker? Was het niet zo dat God sprak en het was er? Niks strijd dus. Dat mag wel mooi passen bij allerlei speculatieve gedachten over de strijd om te overleven in de 'oertijd' van evolutietheorieën, maar het past niet bij Genesis 1. En als we het over de Schepping hebben, "spreekt God dan nog altijd door"
De heer Bolt is hier opnieuw uiterst suggestief. Het lied zou aansluiten vinden bij de evolutietheorie. Ik vind dit zo kort door de bocht, dat het bijna lachwekkend is. Heeft de heer Bolt er ook wel eens over nagedacht dat God het licht schiep, maar dat Hij zelf Licht is? Heeft God Zichzelf geschapen? Christus is ons Licht, geboren, maar niet geschapen? Hoe rijmt dat? Zou je misschien ook nog mogen stellen dat het Licht overwonnen heeft in de strijd tegen de satan in de hemelen? Ik wil daarmee zeggen, dat het allemaal niet zo simpel is uit te leggen. Verder hoop ik van harte dat God inderdaad nog steeds spreekt, nog altijd door, namelijk in het onderhouden van Zijn Schepping.
De heer Bolt schrijft ook:
?Inmiddels hebben we vele honderden gezangen en liederen, naar schatting ongeveer 500. Maar daar blijft het niet bij. Elke nieuwe synode worden er weer nieuwe liederen vrijgegeven. De 'lijst van liederen' blijft groeien want zo stelt men, de Geest is creatief en heeft er een behagen in dat met steeds nieuwe liederen Gods lof wordt bezongen. Het resultaat zien we regelmatig als de predikant een lied heeft gevonden dat weliswaar mooi past bij zijn preek maar waar vervolgens de gemeente zich al zwetend door de onbekende melodie en tekst heen brekebeent. Is dat eervol in een eredienst? Past dat als we de heilige God ontmoeten? Vergelijk dat eens met de lof aan de Here zoals daar aandacht aan werd gegeven in Israël.?
Het gaat de heer Bolt hier om de eredienst. Er moet eervol gezongen worden. Ik ben het van harte met de heer Bolt eens, dat liederen goed moeten worden kunnen gezongen. Ik denk dat er meer nodig is dan slechts een organist en/of pianist om veel liederen goed ten gehore te laten brengen. Maar om liederen bij voorbaat af te keuren omdat ze slecht te zingen zijn en dat te doen binnen het kader van een referaat over Gereformeerde principiële keuzes, dat vind ik werkelijk waar ten hemel schreiend.
Persoonlijk ben ik ook niet zo blij met 500 liederen. Elk lied moet ik als organist kunnen spelen met voorspel en naspel incluis. Ga er maar aan staan. En dat in een tijd, dat bijna niemand meer leert orgel spelen. Maar tijden veranderen! We kunnen op andere manieren Gods grote daden bezingen. En ik hoef alleen maar psalm 150 op te slaan om alle kritiek op welk muziekinstrument dan ook in een keer te weerleggen, zelfs tot aan het instrument van de dans. Ik ben van mening dat alle talent in de gemeente moet worden aangewend om onbekende liederen tot een welluidend gezang te brengen. En mocht dat eens een beetje vals klinken, zal God dan de handen voor Zijn oren doen? God luistert naar het hart.
Tot slot
Deze drie punten heb ik aangedragen, omdat ik van mening ben dat één in waarheid wellicht terecht bezorgd is over de gang van zaken in de kerken, maar dat deze groepering dit suggestief, ongenuanceerd, simplistisch en zelfs onschriftuurlijk ter sprake brengt. Het zal naar mijn stellige overtuiging de Kerk van Christus niet dienen. Ik ben verder niet bereid tot verdere discussie over mijn punten. Dat kost mij te veel tijd en energie. Die wil ik steken in het opbouwen van de gemeente, genieten van het mooie Friese land en de rest van de geschapen wereld.
Met broedergroet,
Arnoud Rop
-------------------------------------------------------------------
"Wellicht terecht bezorgd"
Allereerst dank voor deze reactie. Br. Rop heeft in elk geval zijn best gedaan om datgene dat hij op zijn hart heeft onder onze aandacht te brengen. Dat is te waarderen. Ik wil hem daarom graag antwoorden op de drie aangedragen punten.
Punt 1 - Wie is één in waarheid?
Br. Rop verkeert in onzekerheid of één in waarheid het intern wel eens is. Praat 'de heer Bolt' namens zichzelf of namens de redactie?, vraagt hij. Deze nieuwsgierigheid is gauw te beantwoorden. Alle redactieleden krijgen gelegenheid vóór elke publicatie hun commentaar of kritiek daarop te geven. Mocht er blijvend verschil van mening zijn dan beslist de kernredactie over publicatie.
Dus als een artikel verschijnt staat de redactie daarachter. De auteur zelf blijft natuurlijk primair verantwoordelijk en aanspreekpunt.
Punt 2 - Suggestieve vraagstellingen
Br. Rop heeft zich gestoten aan wat hij noemt, "onchristelijke onschriftuurlijke suggesties". Hij noemt twee voorbeelden.
Het eerste voorbeeld is dit citaat uit mijn eerste artikel:
"Daarbij komt dat vanuit Kampen het parool is gegeven om verontrusten die openlijk verkeerde zaken in het kerkverband aan de kaak stellen, aan te pakken. Het zal daarom wel niet toevallig zijn dat gelijktijdig in twee kerken van Drachten in de preken expliciet aandacht werd gegeven aan de verontrusten3. Allebei precies een week na de beruchte publicatie in De Reformatie4!
Inderdaad heb ik daar een verband tussen vermoed. De predikanten ontkennen dat zo heb ik inmiddels van hen gehoord. Dus neen, deze preken gingen 'toevallig' over dit onderwerp en hadden niets te maken met het kwalijke artikel van prof. De Bruijne in De Reformatie in de week daarvoor. Het vermoeden was onterecht. Waarvan acte.
Ik hoop hier volgende week nog op terug te komen want aan dit muisje is een merkwaardige staart gegroeid.
Overigens, een voor de hand liggend vermoeden is wat anders dan een "onchristelijke" suggestie.
Het andere voorbeeld dat Rop noemt is:
"Zou dat er misschien iets mee te maken kunnen hebben dat men zo langzamerhand het niet meer ziet zitten met de GKv om de vele van de Schrift en de belijdenis afvoerende ontwikkelingen? We laten dat hier en op dit moment verder rusten."
Maar misschien mag ik nog even de hele paragraaf citeren waarin het door Rop geplukte citaat voorkomt:
Ook in de relaties met de christelijke gereformeerde en nederlands gereformeerde kerken ziet ds. Tempelman aanleiding om de onrust van zijn principiële geladenheid te ontdoen:
- "Hebben de kerken gezegd dat we in de contacten met de christelijke gereformeerde kerk en de nederlands gereformeerde kerk het allemaal maar wat ruimer moeten nemen met de trouw aan de belijdenis en de kerkorde? Gemeente, daar is níks van waar.
De generale synoden worstelen alleen met het probleem dat de situatie in de ene plaats totaal kan verschillen van die in de andere. Kun je dan volstaan met één regel die overal geldt?" -
Inderdaad zijn de contacten met de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) bepaald niet uitgebreider geworden. Deze kerken willen geen verdere toenadering. Het zgn. federatieve groeimodel op basis waarvan GKv en CGK langzaam maar zeker naar elkaar toe zouden moeten groeien en een eenheid gaan vormen werd door hen afgewezen. Door hen! Hoe zou dat toch kunnen, kun je je afvragen? Zou dat er misschien iets mee te maken kunnen hebben dat men zo langzamerhand het niet meer ziet zitten met de GKv om de vele van de Schrift en de belijdenis afvoerende ontwikkelingen? We laten dat hier en op dit moment verder rusten.
Je moet een vreemde in Jeruzalem zijn als je niet weet dat er inderdaad in de CGK grote en naar mijn waarneming groeiende bezwaren leven tegen de GKv. Regelmatig geeft b.v. een blad als 'Bewaar het Pand' daar nadrukkelijk stem aan. Het beperkt zich overigens niet tot de 'Bewaar het Pand'-kring. Een duidelijk signaal is ook wat prof. Selderhuis (kerkrechtdocent aan de christelijke gereformeerde theologische universiteit te Apeldoorn) schreef n.a.v. het concept van de nieuwe vrijgemaakte kerkorde. Het artikel in het ND d.d. 16 febr.2010 stond onder de veelzeggende titel: "Opmaat naar vrijblijvend gereformeerd?"
In dat licht zou mijn indringende vraag aanleiding moeten zijn tot vrijgemaakt zelfonderzoek en niet tot grote woorden als 'onschriftuurlijke en onchristelijke suggesties', zoals br. Rop in de mond neemt.
Punt 3 - Liederen
In zijn ingezonden wil br. Rop "inzoomen op één inhoudelijk aspect" van mijn artikelen. Dat is niet teveel voor een artikelreeks van ongeveer 25 pagina's. Even tussen haakjes, br. Rop heeft veel problemen met suggestieve vragen van onze kant. Maar is hij zich ervan bewust wat er uitgaat van zijn kopje "Liederlijke liederen" boven dit onderwerp?
Het gaat dus over de liederen in onze kerken. Ds. Tempelman was nogal lovend over de arbeid van deputaten m.b.t. de keuze van liederen. Ik zette daar kritische kanttekeningen bij en noemde als voorbeeld lied 1 van het Liedboek voor de kerken:
Een prachtige melodie. Maar wat betekent: "het licht doen overwinnen" bij de Schepping? Was daar dan een strijd tussen licht en donker? Was het niet zo dat God sprak en het was er? Niks strijd dus. Dat mag wel mooi passen bij allerlei speculatieve gedachten over de strijd om te overleven in de 'oertijd' van evolutietheorieën, maar het past niet bij Genesis 1. En als we het over de Schepping hebben, "spreekt God dan nog altijd door"? We weten toch dat hij zes dagen sprak en toen was het klaar, om zo te zeggen?
Br. Rop vindt mij hier "uiterst suggestief", "zo kort door de bocht dat het bijna lachwekkend is". En stelt dan mij een heel aantal suggestieve vragen. Maar br. Rop mist even het punt waarom het hier gaat in Lied 1 vers 1. Het gaat daar om de schepping. Daarvan zingen dat "het licht het duister overwon" is zeer dubieus, zeker in de tijd van het (theïstisch) evolutionisme.
Het aardige is bovendien dat mijn bezwaar tegen dit lied door ds. Tempelman wordt gedeeld, zoals ik hoop nog te laten zien! Ik zou br. Rop en ieder die zich verder in het schriftuurlijk gehalte van Liedboekliederen wil verdiepen, willen aanbevelen het boekje 'Weet wat je zingt' van zr. H. Vreugdenhil-Busstra te lezen (uitgave Scholma, Bedum). En ook de besluiten van de synode Zwolle-Zuid: Generale Synode Zwolle-Zuid - Verslag 23, alsmede Generale Synode Zwolle-Zuid - Impressie 23/1 en 23/2 in de rubriek Synodeverslagen op deze site.
Gelukkig zijn br. Rop en ik het hier en daar ook wel eens. Het aantal van 500 liederen (het zijn er inmiddels al ongeveer 600 en nog is het einde niet) vindt hij ook wel erg veel. Maar met Ps. 150 in de hand weerlegt br. Rop "in een keer alle kritiek op welk muziekinstrument ook, tot zelfs het instrument van de dans". Echter het ging helemaal niet over verschillende muziekinstrumenten maar dat de gemeente het grote en groeiende aantal liederen niet kan bijbenen. En dat er daardoor een Gode onwaardige praktijk ontstaat van gestuntel met onbekende melodieën waar meer aandacht nodig is voor de noten dan voor de tekst. Als br. Rop wil dat alle talent moet worden aangewend om welluidend zingen van psalmen en liederen te leren, vindt hij mij aan zijn zijde. Laten we maar beginnen met alle psalmen te (leren) kennen.
En dansen in de erediensten van De Fontein en De Hoeksteen te Drachten is waarschijnlijk in deze gemeenten een brug te ver. Hoewel, je weet maar nooit. Een van de predikanten van Drachten-Zuidwest heeft in elk geval al een dienst met toneelspel geleid waar iemand verkleed de Here Jezus 'naspeelde' ?, zie Een breuk en zijn oorzaak, rubriek Kerkverband.
Hoop
Aan het eind van zijn ingezonden erkent br. Rop dat één in waarheid "wellicht terecht bezorgd is over de gang van zaken". Dat is al heel wat, ook al vindt hij dat deze "groepering dit suggestief, ongenuanceerd, simplistisch en zelfs onschriftuurlijk ter sprake brengt".
Laat mij het er op houden dat hij zijn diskwalificaties in dit ingezonden niet waarmaakt. Voor zijn oordeel over de broeders is toch wel wat meer bewijs nodig, lijkt me. Maar in elk geval is er toch ook een (gedeeltelijke) herkenning van de problemen in onze kerken. Ook daarin kan meer inzicht worden gewonnen.
Misschien kunnen we verder met elkaar praten als we elkaar tegenkomen in "ons mooie Friesland". Want ook dat ben ik met Rop eens, elkaar in levenden lijve ontmoeten kan een hoop verhelderen.