Impressies van een bezoek aan de Nederlandse Kerken (GKv)
Prof. dr. A.J. de Visser van de Canadian Reformed Churches gaf een belangrijke impressie van zijn laatste bezoek aan Nederland. Zo bezocht hij o.a. de conferentie Man Vrouw en Ambt te Bunschoten-Spakenburg, hield daar een toespraak en nam deel aan het forum.
Graag geven zijn impressies hier weer. Ze zijn leerzaam en ontroeren ons.
Impressies van een bezoek aan de Nederlandse Kerken (GKv)
Arjan de Visser
Tijdens de tachtiger en negentiger jaren van de vorige eeuw namen de GKv stevig positie in en stelden andere kerkverbanden onder kritiek vanwege het hebben van de vrouw in het ambt
De Generale Synode Edmonton van de Canadese Gereformeerde Kerken besloot op 16 mei 2019 de relatie met de Gereformeerde Kerken Nederland (GKv) te beëindigen. Terwijl de synode dit besluit nam was ik onderweg naar Nederland om te spreken op een conferentie van verontruste leden van de GKv. De vergadering werd op 18 mei in Bunschoten, net ten noorden van Amersfoort, gehouden. Na de conferentie ben ik nog een week gebleven en die tijd heb ik gebruikt om vrienden en collega’s in “het oude land” te bezoeken. Het gaf me meer inzicht in de huidige situatie in de GKv en het leek me goed om mijn impressies met de lezers van Clarion te delen en een paar lessen uit de Nederlandse situatie te trekken.
De belangrijkste reden voor de zorgen over de GKv, zoals inmiddels wel bekend, is het besluit van de GKv Synode 2017 om vrouwen toe te staan in alle kerkelijke ambten te dienen (diaken, ouderling en predikant). De synode heeft het in de vrijheid van de kerken gelaten om hier mee aan de gang te gaan en vrouwen in de ambten te bevestigen òf om hiervan af te zien. Ondertussen hebben veel gemeenten vrouwen als diaken bevestigd en veel van deze gemeenten zijn van plan bij de volgende verkiezingsronde voor ambtsdragers vrouwen als ouderling te bevestigen. Ik weet niet zeker of er al vrouwen als predikant zijn bevestigd, maar sommige kerken hebben vrouwelijke gastpredikanten op de kansel gehad via kanselruil met de NGK (Nederlandse Gereformeerde Kerken). Aangezien vrouwen al in de ambten van diaken en ouderling worden bevestigd, lijkt het heel onwaarschijnlijk dat de volgende GKv synode de besluiten van de vorige synode zal terugdraaien, zelfs al hopen en bidden verontruste leden dat dit zal gebeuren.
Er is al veel gezegd en geschreven over de besluiten van de GKv synode 2017: dat de Bijbelse fundering voor de besluiten zwak was, dat de nieuwe benadering van Bijbelinterpretatie er achter zit, enzovoort. Het aspect bij al deze ontwikkelingen dat mijzelf het meest heeft verbaasd, is de snelheid waarmee dit alles plaatsvond. In de tachtiger jaren was ik student op het seminarie in Kampen en in die tijd was er zelfs geen sprake van dat de vraag van vrouwen in de ambten een kwestie in de kerken zou kunnen worden. Tijdens de tachtiger en negentiger jaren namen de GKv stevig positie in en stelden andere kerkverbanden onder kritiek vanwege het hebben van de vrouw in het ambt. Voor zover ik weet was de eerste keer dat de vraag naar voren kwam op synodaal niveau in 2002. Het is ontstellend dat in 2017 de GKv synode besloot vrouwen toe te staan in alle drie ambten bevestigd te worden. Dat is slechts vijftien jaar nadat de zaak voor het eerst op de agenda was gezet.
Schokkend
Ik herinner me dat ik geschokt was toen ik over dit besluit hoorde. Mijn verwachting was dat de synode een voorzichtige benadering zou kiezen, misschien het ambt van diaken voor vrouwen openen en nog een commissie benoemen om de vraag te bestuderen of vrouwen ook in de ambten van ouderling en predikant kunnen dienen. Maar in plaats daarvan was er een radicale ommekeer. Alles veranderde opeens: van helemaal geen vrouwen in de ambten naar het openen van alle ambten voor vrouwen.
Er zit een verwant aspect aan dat ik verbijsterend vind. Het lijkt erop dat de meeste predikanten in de GKv de nieuwe situatie hebben aanvaard. Ik zat op het seminarie met veel van deze mannen en zij waren sterk en solide in hun gereformeerde overtuigingen. Nu zijn velen van hen van mening veranderd of ze hebben besloten zich neer te leggen bij de nieuwe situatie. Ik vind dit beangstigend. Hoe is het mogelijk dat zoveel mannen, die tientallen jaren lang hun standpunt hebben verdedigd, zo snel omver geduwd kunnen worden met het gevolg dat ze nu tegenovergestelde standpunten innemen (of op z’n minst accepteren)? Het maakt dat ik me afvraag hoe het zit met mijn eigen kerkverband. Wat zijn de kansen dat iets dergelijks in de CanRC zou kunnen gebeuren?
Tijdens mijn bezoeken aan vrienden en collega’s in Nederland werd dit een vraag die ik regelmatig zou stellen: Hoe is het mogelijk dat de dingen zo snel konden veranderen? Gebaseerd op de antwoorden die ik kreeg, is er niet maar één reden, maar eerder een complex van factoren bij betrokken. In wat volgt zal ik een poging doen om aan te geven wat in de GKv is gebeurd, al claim ik niet alle afdoende antwoorden te kunnen geven.
Wereldbeeld
In de eerste plaats is daar het heersende wereldbeeld in de Nederlandse samenleving (en in de Canadese samenleving evengoed), die grote invloed op het denken van GKv leden heeft gehad, vooral op dat van de jongere generatie. Men leeft in een maatschappij waarin gendergelijkheid de norm is. Zij zien dat bekwame vrouwen (ook Christelijke vrouwen) overheidsposities innemen. Zij kunnen niet begrijpen waarom het voor de kerk verkeerd zou zijn om ook vrouwen in leidinggevende posities te hebben. Als vrouwen leiderschapskwaliteiten hebben, moeten hun gaven dan niet gebruikt worden? Het maakt dan even niet uit wat de apostel Paulus in 1 Timotheüs 2 en andere teksten heeft geschreven.
In de tweede plaats hebben theologen aan het seminarie in Kampen beweerd dat de instructies van de apostel Paulus in teksten als 1 Timotheüs 2 en 1 Korinthe 14 tegen de achtergrond van de culturele context van zijn tijd moeten worden verstaan. Als Paulus in onze tijd had geleefd, zou hij iets anders over de positie van vrouwen hebben gezegd, zo suggereren zij. Met andere woorden, we kunnen Paulus’ instructies tussen haakjes zetten en/of ze voor vandaag herinterpreteren. Het probleem met deze benadering is duidelijk: de apostel Paulus beriep zich niet op culturele normen toen hij over de rol van de vrouw in de kerk schreef. Hij verwees wel naar de schepping van man en vrouw (Gen. 2), naar de zondeval (Gen. 3) en naar de relatie tussen Christus en de kerk (Efeze 5).
In de derde plaats, hoewel de GKv synode het nooit genoemd heeft, wordt gesuggereerd dat de haast waarmee de synode per direct alle ambten heeft geopend, verklaard moet worden tegen de achtergrond van de wens tot eenwording met de NGK (Nederlands Gereformeerde Kerken). Het schisma van 1967, dat tot de vorming van de NGK heeft geleid, wordt door velen als een schisma gezien dat niet had mogen gebeuren en daarom bestaat er een sterke wens tot hereniging. Maar aangezien de NGK de kerkelijke ambten al voor vrouwen had geopend (inclusief het ambt van predikant in 2011), moest de GKv hen zo snel mogelijk inhalen.
Onderwijzing
In de vierde plaats is er in de afgelopen paar decennia een algemene achteruitgang in prediking en catechetisch onderwijs geweest. Waar preken in de GKv gewoonlijk sterk verklarend van aard waren, is dit niet langer vanzelfsprekend. Middagdiensten worden niet goed bezocht. Zelfs als er wel een middagdienst is, hoor je niet zonder meer een catechismusonderwijzing van de jeugd. Er schijnt een algemeen gevoel te zijn dat jongeren niet in de leer moeten worden onderwezen, maar dat zij bij voorkeur hun eigen vragen moeten kunnen bespreken. Als gevolg daarvan groeit de jonge generatie op zonder dat ze solide instructie ontvangt. Deze algemene zwakte in prediking en onderwijs heeft een gebrek aan kennis en inzicht tot gevolg. Om de apostel Paulus aan te halen: “Men wordt heen en weer geslingerd door de golven en meegesleurd door elke wind van leer” (Efeze 4:14). De fundamenten zijn geërodeerd.
In de vijfde plaats heeft de GKv altijd al een kerk willen zijn die bij de tijd is. Ik herinner me van mijn eigen jeugd in de GKv dat we wel in de wereld wilden zijn, maar zonder van de wereld te zijn. We dachten dat het mogelijk was de antithese met de wereld te handhaven zonder geïsoleerd van de wereld te moeten leven. We keken neer op die kerken waar vrouwen hoeden en zwarte kousen droegen (“zwarte kousen kerken”). We gingen er prat op dezelfde kleren als de wereld te dragen, terwijl we tegelijk anders dan de wereld waren. Als ik nu na zoveel jaren hierop terugkijk, vraag ik me af: Misschien waren we te naïef om te denken dat we in de wereld konden zijn zonder door de wereld beïnvloed te worden.
Wat zijn de kansen dat iets soortgelijks in de CanRC zou kunnen gebeuren?
In de zesde plaats gaf één van mijn medepresentatoren op de conferentie in Bunschoten, ds. Henk Drost, aan dat er een onderliggend spiritueel probleem is. Het staat de mensen niet aan als je over zonde preekt, zei hij. Men wil “positieve” boodschappen. Wat zit hierachter? Ds. Drost merkte op dat GKv leden in het algemeen de nederige houding zijn kwijtgeraakt van de ware gelovige, die zich realiseert dat het wonder van wedergeboorte moet plaatsvinden wil de zondaar gered worden. We zouden er goed aan doen de Dordtse Leerregels te bestuderen als een belijdenis waarin gelovigen nederig over wedergeboorte spreken als een wonderbaar en krachtig werk van de Heilige Geest in het menselijk hart.
Zinkput
Ik meen dat deze zes factoren voor een deel de achteruitgang verklaren die in de GKv heeft plaatsgevonden. Sommige aspecten kunnen wat belangrijker zijn dan andere. Er kunnen meer aspecten zijn dan die ik heb opgesomd. Maar bij elkaar kunnen deze factoren tot op zekere hoogte verklaren waarom de GKv zo plotseling zijn geïmplodeerd. Of heb ik het mis als ik stel dat het een plotselinge implosie was? Stond dit er niet allang aan te komen? Ja en nee. Eén van de Nederlandse collega’s met wie ik over deze dingen sprak vergeleek de situatie met de vorming van een zinkput: heel lang lijkt alles oppervlakkig gezien goed, maar de vaste laag eronder is aan het eroderen; dit proces gaat door totdat op een dag, heel plotseling, de deklaag instort en een enorme zinkput verschijnt.
Staan we op stevige grond of leven we bovenop een zinkput die elk ogenblik kan imploderen?
Hoe zit het met de Canadese Gereformeerde Kerken? Staan we op stevige grond of leven we bovenop een zinkput die ieder ogenblik kan imploderen? Mijn antwoord zou zijn dat onze situatie niet identiek is met de situatie van de GKv, maar dat er niettemin overeenkomsten zijn en dat we daarom moeten oppassen dat we niet eveneens “inzinken”. Als we naar voornoemde zes factoren kijken, zou ik willen opmerken dat de tweede en derde uniek voor de GKv zijn (de nieuwe hermeneutiek in Kampen en de relatie met de NGK). Maar van de andere factoren kan gezegd worden dat ze tot op zekere hoogte ook op de CanRC van toepassing zijn. Onze context is grotendeels hetzelfde: een seculiere en postchristelijke samenleving. Ons geestelijk DNA is hetzelfde: de geloofsovertuigingen van de Vrijmaking van 1944. Ik hoop en bid alleen dat wij anders zullen reageren op de uitdagingen van onze tijd. Ik hoop dat we een krachtige nadruk op solide Bijbelse prediking en confessioneel onderwijs zullen handhaven, zelfs als we proberen een kerkverband te zijn dat “bij de tijd” is. Als we dat niet doen, zullen we uiteindelijk kerkleden krijgen die misschien wel cultureel Gereformeerd zijn, maar niet theologisch Gereformeerd en die daarom kwetsbaar voor allerlei soorten invloeden zijn.
Tenslotte
Ik heb de GKv nog steeds lief. Ik zal niet zeggen dat zij een valse kerk is geworden, maar ik zeg wel dat zij een kerk in ernstig verval is. De synode Edmonton heeft ons opgeroepen voor de kerken in Nederland te bidden. Laten we dat doen en de Heere vragen zijn volk te leiden, van wie velen nu het gevoel hebben dat ze verstrooid en zonder herder zijn.
Arjan de Visser is professor Ministry and Mission aan het Canadian Reformed Theological Seminary in Hamilton, Ontario, Canada.
Dit artikel stond eerder in Clarion, het Canadian Reformed Magazine van de CanRC.
Voor meer informatie over de conferentie zie: https://www.bezinningmvea.nl/entry/terugblik-18-mei-2019
Vertaling: R. Sollie-Sleijster