Het Vierde Gebod en synodale besluiten / III
Over 'Zondag, HEERlijke dag, een handreiking'
D.J. Bolt
11-02-12/13-01-06
In de vrijgemaakte Kerkbode van het Noorden vindt een schermutseling plaats tussen een aantal predikanten m.b.t de geldigheid van het Vierde Gebod. In de zomer van 2011 publiceerde ds. J.T. Oldenhuis in twee artikelen een zeer lovende recensie van het boek Geen geboden rustdag meer? van zijn zwager ds. W. Wierenga waarin hij o.a. ontkent dat er nog een nieuw-testamentische rustdag is en zeker niet een die gebaseerd is op het Vierde Gebod.
De predikanten S.M. Alserda en A.H. Driest blijken niet erg gelukkig te zijn met het verhaal. Zij schreven in de kerkbode (20-01-12) dat gereformeerden in elk geval al eeuwen leren dat het Vierde Gebod ook iets blijvends heeft.
In hetzelfde nummer reageert ook prof. E.A. de Boer op het boek. Zijn gram is niet dat Wierenga de relatie tussen onze rustdag en het vierde gebod ontkend ("die bandbreedte is er") maar dat hij zich niet confronteert met zijn en door de synode Amersfoort-Centrum uitgegeven Handreiking Zondag, HEERlijke dag.
Het is trouwens zeer de vraag of er ten diepste veel verschil is tussen de opvattingen van ds. Wierenga en dr. De Boer. We publiceren nog maar eens onderstaande analyse van de Handreiking. Er is nooit (ook niet door prof. De Boer!) op gereageerd. Maar misschien willen ds. Oldenhuis en ds. Wierenga het meenemen in de kerkbode waar ze nog ruimte krijgen voor een weerwoord.
We zijn benieuwd!
-----------------------------------------------------------
De vorige keer concludeerden we dat in de gereformeerde kerken vrijgemaakt
de twee-meningen-leer t.a.v. de rustdag door de synode officieel is gelegitimeerd. Voortaan is het generaal-synodaal wettig om het rusten op de rustdag een menselijke of kerkelijke instelling te noemen. Maar iemand mag ook, als dat de voorkeur heeft, zeggen dat de rustdag is gebaseerd op het vierde gebod.
Maar de synode besloot ook een Handreiking uit te geven. Deze, 'Zondag, HEERlijke dag, een handreiking', "wil de kerken helpen de christelijk overtuiging te vernieuwen ten aanzien van het rusten op en vieren van de zondag in het Nederland van de 21ste eeuw".
Naast het eerder afwijzen van alle bezwaren dus ook een positieve hulp om in het verslechterende klimaat rond de heiliging van de rustdag steun te bieden.
Wij hebben met intense belangstelling deze Handreiking bestudeerd. Reeds eerder stelden we daarover, in onze ogen fundamentele, vragen aan ds. P. Niemeijer en 'zijn' synodeleden. Daarop kregen we echter geen antwoord. Nu willen we zelf dan maar proberen die antwoorden te vinden. Tussen haakjes, nog steeds staan we open voor reacties. We verwachten dan wél dat die niet aan onze analyse voorbijgaan.
Het gaat niet om niks.
Want het transportbedrijf van een gereformeerde eigenaar zal toch willen weten of hij in de moordende concurrentie zijn wagens kan laten rijden op zondagen zonder te zondigen tegen het vierde gebod?
De gereformeerde werknemer wil vast weten of hij in strijd komt met het vierde gebod als hij deelneemt aan een internationale veertiendaagse cursus waarbij hele zondagen worden gebruikt voor introductie, kennismaking en evaluatie.
En de ouders van de gereformeerde scholier vragen zich af of zij hun zoon op grond van het vierde gebod moet verbieden die doorslaggevende repetitie te leren tussen de kerkdiensten door, ook al kost dat een slecht cijfer.
Het zijn dus maar geen theoretisch zaken (als die er al zijn in de kerk) die hier aan de orde zijn. Daarom is het goed dat de synode het middel van een handreiking heeft ingezet. Met daarin onderwijs hoe wij uit de Schrift tegen de zondagse rustdag aan moeten kijken. En het daarbij niet heeft gelaten maar ook praktische aanwijzingen heeft gegeven.
Instemming
Met veel van de Handreiking kunnen wij hartelijk instemmen. We noemen een paar zaken.
We erkennen de noodzaak om met elkaar opnieuw na te denken over onze positie in een steeds meer onchristelijke samenleving. Het is belangrijk daar ons positief-thetisch mee te confronteren. Het is niet voldoende alleen maar een preek van een predikant te beoordelen. De vraag is dringend geworden: hoe kunnen we in onze samenleving nog leven en werken zonder permanent in strijd te komen met het vierde gebod?
De sterke nadruk die de Handreiking legt op de relatie van onze Heer Jezus Christus met de rustdag is terecht. Hij is immers Heer van de Sabbat? Dat heeft grote betekenis voor onze 'visie' op werken en rusten. We belijden dat we in Hem onze rust vinden.
Ook de betekenis van de rustdag als voorafspiegeling van de eeuwig rust die we eens in volmaaktheid zullen genieten verdient alle geestelijke aandacht. Daarvan mag inderdaad ons rusten hier en nu al een voorproef zijn. Het is een grote troost in dit aardse 'jammerdal'.
De aandacht voor de christelijke viering van de dag van de Here is dus terecht. Deze dag moet een bijbels 'profiel' ontvangen zodat zij ervaren wordt als een vreugdevolle dag die ook niet-christenen belangstellend maakt voor de schatten die wij op deze dag ontvangen van de Sabbatsheer.
De rustdag, een dag van loven en prijzen, van vreugde en genieten. Zeker!
De Handreiking werkt dit uit met name voor de viering op de rustdag. Het grote belang van de zondagse erediensten komt aan de orde. Nadrukkelijk wordt aandacht gevraagd voor de tweede kerkdienst als noodzakelijk om de zondag als geheel te genieten, persoonlijk en als gemeente.
Het heeft onze waardering dat de ontwikkeling van een persoonlijke en een gedeelde levensstijl wordt genoemd, al worden deze niet verder uitgewerkt. Het zou heel goed zijn dat we daarin als gereformeerde christenen weer meer één en herkenbaar zouden zijn. En dat trouwens niet alleen op de zondag…
We laten het hierbij.Het is waardevol om veel van de gedachten in deze Handreiking eigen te maken of opnieuw te gaan waarderen. We zullen onderweg door het document dat ook af en toe aangeven.
De vraag
Al het positieve dat we in de Handreiking kunnen ontdekken verhindert ons echter niet om opnieuw een antwoord te willen vinden op de eerder aan ds. Niemeijer gestelde vraag. Die vraag luidde of de Handreiking leert dat:
Het rusten van onze dagelijkse arbeid op onze zondagse rustdag is gegrond op het vierde gebod.
Dat blijft een vraag van fundamenteel belang. Weliswaar heeft de synode de 'twee-meningen-leer' in de kerken toegelaten maar het is nu natuurlijk wel de vraag welke weg zij zelf via een handreiking wil laten onderwijzen. Het zou bij wijze van spreken kunnen zijn dat de synode zegt: "Wij wilden niet die gewraakte preek over het vierde gebod afwijzen; het is ergens uiteindelijk maar een wat ongelukkige incidentele preek van een dominee, daar moet je niet teveel consequenties en conclusies aan verbinden. Maar nu wij, als synode toch de gelegenheid hebben, willen we in een handreiking als kerkelijk onderwijs een andere weg wijzen."
Kortom, staande op het kruispunt van de twee-meningen-leer is de spannende vraag: in welke richting wijst de synode?
Met deze vraag voortdurend voor ogen gaan wij kijken naar de Handreiking. Dat is eenzijdig. Maar we doen dat bewust omdat wij de kernvraag die we boven stelden beantwoord willen zien. Daarbij gaan we heel nauwkeurig in op wat er precies in de Handreiking staat. Dat lijkt soms misschien wat pietepeuterig maar we zie geen andere wijze om het antwoord boven water te tillen.
We willen daar iets aan toevoegen.
We hebben de (digitale) synodediscussies m.b.t. sabbat en zondag natuurlijk niet meegemaakt maar wel de openbare sessies. Daar hoorden we hoe uiterst precies de tekst werd vastgesteld. Tot in punten en komma's, in tegenwoordige en verleden tijd van werkwoorden. En als er maar iets in de verte rook naar afwijking van een bepaalde lijn werden daarover kritische opmerkingen gemaakt of beklom een afgevaardigde het spreekgestoelte om te betogen "dat de synode dát niet kon maken". Kortom, wat wij in de Handreiking voor ons hebben liggen is een uiterst precies geformuleerd stuk dat bevraagd mag worden op zijn keuzen. Tot in details.
Dat gaan we nu doen.
Ons commentaar
Hieronder vindt u de Handreiking Zondag, HEERlijke dag zoals die door de synode van Amersfoort-Centrum 2005 is vastgesteld. Voor het gemak hebben we onze opmerkingen in blauw er tussen geplaatst. De Handreiking zelf is bovendien ingesprongen zodat het verschil tussen onze tekst en die van de Handreiking duidelijk blijft ook bij zwart-wit uitprinten.
Voor referentiedoeleinden zijn onze opmerkingen genummerd.
Zondag, HEERlijke dag. Een handreiking
Aanleiding
Deze handreiking is opgesteld om twee redenen. De eerste is dat, zoals vaker in de geschiedenis na de Reformatie, er in de Gereformeerde Kerken in Nederland een geschil gerezen was over de verhouding tussen het vierde gebod en de zondag en over de consequenties daarvan voor de zondagsheiliging. De tweede reden vormt daar de actuele achtergrond van, namelijk het veranderde geestelijk klimaat in ons land tot een geseculariseerde en multireligieuze samenleving. De economische en maatschappelijke ontwikkelingen (internationalisering, globalisering en technologie) oefenen grote invloed uit op de nationale cultuur. De handreiking wil de kerken helpen de christelijke overtuiging te vernieuwen ten aanzien van het rusten op en het vieren van de zondag in het Nederland van de 21e eeuw.
1 - Het lijkt ons een goed begin.
M.n. ook omdat het gaat over rusten op en vieren van de zondag. Juist "die andere mening" t.a.v. dat "rusten op", in relatie tot het vierde gebod gaf zoveel moeite in de kerken. En nu is vraag dus: Wat betekent die "vernieuwing"?
Inleiding
Wij weten ons als Gereformeerde Kerken in Nederland te staan onder het gezag van het vierde gebod in het geheel van de Tien geboden en van het onderwijs van de heilige Schrift. Het is mede krachtens dit gebod dat wij de zondag vieren als de dag van de opstanding van onze Heer Jezus Christus.
2 - Het is opvallend dat hier ineens alléén wordt gesproken van vieren. Want het was toch gewoon consequent geweest als bovenstaande zin had geluid: Het is mede krachtens dit gebod dat wij de zondag vieren en daarop rusten als dag van de opstanding van onze Heer Jezus Christus. In principe gaat het hier eigenlijk al gelijk om de kernvraag. Uit het vervolg van de Handreiking zal helder moeten worden of dit weglaten betekeningsvol is.
Ons verlangen is steeds beter te begrijpen hoe de zondag ons in Hem geschonken is tot verlossing en tot heiliging van alle dagen van het leven.
1. Onderwijzend deel
1. Van sabbat naar zondag
Zoals Israël door de eeuwen heen de sabbat vierde, zo heeft de christelijke kerk de zondag als dag van de Heer ontvangen.
3 - Uit oppervlakkige lezing zou je kunnen concluderen: Zoals Israël de sabbat kreeg hebben wij de zondag ontvangen. Met zo'n uitspraak zouden wij al heel blij kunnen zijn. Maar dat staat er niet. Het gaat over het éne aspect van de sabbat: het vieren. De christelijke kerk viert zijn zondag in de lijn van de viering (o.a. tempel- en synagogebezoek) in Israël. Het rusten van de NT-kerk blijft hier buiten beeld.
Jezus Christus noemt zichzelf ‘Heer, ook over de sabbat’ (Mc. 2:28). Hij heeft de gehoorzaamheid aan God en het offer voor de zonden volbracht. Op de eerste dag van de week is Hij opgestaan uit de dood. Gods grote daden in de voltooiing van de schepping en in de bevrijding van het volk uit slavernij waren de motieven om de sabbat te vieren. In Christus brengt God de geschiedenis van zijn heil beslissend verder. Het motief om de zondag te vieren is nu bovendien Gods grote werk in de opwekking van de Zoon uit de doden.
4 - Hartelijk mee eens.
Maar ook hier zou het de tekst niet hebben misstaan als de laatste zin had geluid: Het motief om de zondag te vieren en daarop te rusten is nu bovendien Gods grote werk in de opwekking van de Zoon uit de doden.
Dat zou ook helemaal hebben gepast bij het feit dat God rustte op de zevende dag en toen zijn schepping vierde, om het zo te zeggen. Hij rustte en vierde! Rusten en vieren gaan samen aan het einde van de scheppingsweek. Maar ook aan het einde van de tijden. Dan rusten de heiligen van hun werken en gaan feestvieren: "En ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Schrijf, zalig de doden, die in de Here sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, dat zij rusten van hun moeiten, want hun werken volgen hen na",
Openb. 14:13.
Kennelijk is dat een heilige orde in Gods rijk.
In het Nieuwe Testament staat de eerste dag van de week in het licht van Christus’ verschijningen aan zijn leerlingen (Joh. 20:19, 26). De eerste christelijke gemeente komt elke dag samen in de tempel en in de huizen (Hd. 2:46). De eerste dag van de week krijgt profiel in de samenkomst om het onderwijs van de apostelen te horen en het brood te breken (Hd. 20:7) en in het reserveren van de gaven (1 Kor. 16:2). Later wordt deze ‘de dag van de Heer’ genoemd (Opb. 1:10), de naam die de christelijke kerk in later tijd aan de zondag heeft gegeven. Daarom noemen we de zondag ook de HEERlijke dag.
5 - Een paar opmerkingen
Het lijkt ons wat te dun als hier wordt gesteld dat de christelijke kerk in later tijd aan de zondag de titel 'dag van de Heer' heeft gegeven. Het is toch niet zó dat 'toevallig' deze benaming in zwang kwam en dat Johannes zich ook maar even van die terminologie bediende? Het is toch de Schrift die openbaart (Openbaring aan Johannes!) dat de dag zo moet heten?
Verder hadden we natuurlijk ook wel graag gezien dat in het "profiel" van de eerste dag van de week ook het rustaspect was meegenomen. Waarom wordt (inmiddels óók) hier weer dat aspect weggelaten?
2. De dag en de dagen van de Heer
In het Nieuwe Testament is de viering van de zondag niet met zoveel woorden aan het vierde gebod van Gods wet verbonden.
Elke dag en heel het leven wordt door Christus geheiligd. Wie een bepaalde dag als feestdag viert, doet dat om de Heer te eren (Rom. 14:6). De zondag was in de wereld van het Nieuwe Testament eerst een gewone werkdag. Deze kreeg al spoedig haar bijzondere kleur in de samenkomsten van Christus’ gemeente in de morgen en tegen de avond.
Christus is de vervulling van de hele wet (Mt. 5:17) en neemt Gods geboden op in zijn onderwijs over het koninkrijk. Het grote gebod van de liefde en volmaaktheid geeft kracht aan het leven in navolging van de Meester. Het evangelie vertelt hoe Hij de sabbat naar het gebod onderhoudt en deelneemt aan de samenkomsten in de synagoge. In de gang van het evangelie verwacht je niet dat de viering van de zevende dag zou veranderen, totdat Jezus sterft en zijn lichaam op de sabbat in het graf rust. Het is de opstanding van Jezus Christus uit de dood die het nieuwe ten opzichte van het oude verbond duidelijk maakt.
Evenals de andere geboden, komt het vierde gebod in Christus naar ons toe. In zijn persoon en in de eenheid van de Schriften wil de kerk begrijpen wat het gedenken, heiligen en rusten op de dag van de HERE betekent. In de vrijheid van de Geest willen we recht doen aan het voorlopige, het blijvende en het nieuwe in de wil van God in het vierde van de Tien geboden.
3. Het voorlopige, blijvende en nieuwe
God wil zijn schepselen tot rust brengen en op adem laten komen (Ex. 23:12). Hij wil hen bevrijden uit de kramp van het werken onder de vloek. Het motief van de schepping (Gen. 2:2-3; Ex. 20:11) wordt versterkt door het motief van de bevrijding uit slavernij (Deut. 5:15). Mens, dier en land mogen delen in de rust die God te genieten geeft.
3.1
Het voorlopige in het vierde gebod zien we in de zevende dag, in de mogelijkheden van het beloofde land, in de claim van Gods wet op Israëls samenleving en in de regelgeving ten aanzien van de sabbat die de HERE aan zijn volk opdroeg.
6 - Wat ons betreft is dit een nogal cryptische formulering.
Want wat hoort onder "de mogelijkheden van het beloofde land" en "claim van Gods wet op Israëls samenleving"? Natuurlijk heeft Israël een specifieke betekenis in Gods raadsplan. En waren er daarom specifieke mogelijkheden in Kanaän. Maar wat is daarvan nu voorlopig? Vanuit onze vraagstelling spitsen wij dat natuurlijk toe op het rustaspect. Is het houden van de rustdag een (tijdelijke) mogelijkheid voor Ísraël en claimde God dat alleen Ísraël die dag vrij van werk moest houden?
Maar goed, als dat toch niet bedoeld is zal in de volgende paragraaf toch het rusten gevonden moeten worden onder de blijvende aspecten van het vierde gebod.
Ook daarin heeft de wet Israël naar de Verlosser geleid. De Schrift noemt ook de sabbat als een schaduw van wat komt, terwijl Christus de werkelijkheid is (Kol. 2:17). Het ene beloofde land gaf voorlopige uitdrukking aan de rust. De christelijke kerk is in de wereld nu in vreemdelingschap. Niet altijd en niet overal ter wereld verkeren christenen in de positie de rustdag en zondag te doen samenvallen.
3.2
Er zijn ook blijvende aspecten aan het vierde gebod. We zien die eerst in de afwisseling van werken en rusten.
7 - Hier vinden we inderdaad het rusten onder de blijvende aspecten van het vierde gebod. Maar we moeten toch iets nauwkeuriger kijken. Het blijvende aspect zit in de afwisseling van werken en rusten. Ja, zo kun je het wellicht zeggen. Maar de vraag die de kerken al jaren bezighoudt is niet in het algemeen de afwisseling van werken en rusten maar of het rusten op de zondag gegrond is op het vierde gebod.
Dát staat er dus niet.
Vervolgens ook in de samenkomsten voor de HEER op de rustdag en de feestdagen. En zo in het loskomen van eigen prestatie om te leren leven uit de gulle hand van God. Al bij de voltooiing van de wereld horen we hoe God rustte van zijn scheppingswerk in zes dagen (Gen. 2:2-3; Ex. 20:11). De Here Jezus voegt eraan toe dat de sabbat gemaakt is voor de mens (Mc. 2:27). Dat laat Hij zelf horen in de verkondiging van het evangelie. Hij laat het ook zien in daden van genezing en bevrijding aan kinderen van Israël, ook op de sabbat. Die horen bij uitstek bij de rust die in Hem te vinden is en waartoe Hij Gods volk uitnodigt (Mt. 11:28-12:21).
8 - Het zijn allemaal mooie schriftuurlijke dingen die hier zijn geschreven. Maar het zal de nauwkeurige lezer niet ontgaan zijn dat hier Christus' uitspraak dat "de sabbat gemaakt is voor de mens" beperkt wordt tot: verkondiging, genezing, bevrijding en geestelijke rust. Die rust is in het aangehaalde Schriftwoord 'de rust voor uw zielen'.
We moeten hier dus op zijn minst concluderen dat dit onderwijs de 'gewone rust op de rustdag' niet bij de blijvende aspecten van het vierde gebod onderbrengt.
3.3
Het nieuwe in Christus’ opstanding maakt dat niet meer de zevende, maar de eerste dag van de week in het licht komt te staan. In Hem is de werkelijke rust te vinden (Mt. 11:28-30). Hij is onze sabbat. Het hele leven van zondaars wordt door Hem bevrijd van de last van zonde en schuld. Er straalt licht over alle dagen van de week en over alle volken van de wereld. De komst van zijn rijk zal ons bij de eeuwige sabbatsvrede brengen (Hebr. 4:9). Daarom bidden wij: ‘Kom, Heer Jezus’ (Opb. 22:20).
9 - Alweer heel veel ware, blije dingen. Wel vinden we het een vreemde uitdrukking: "Hij is onze sabbat". Christus is toch "Heer over de sabbat"? Kan Hij dan tegelijk Heer over en Heer zelf zijn? Heer over Zichzelf? Wat ons betreft een kromme symboliek.
Bovendien blijft met deze vergeestelijking 'rusten in de gewone betekenis van het woord' weer buiten zicht.
Een dergelijk versluierend woordgebruik vinden we trouwens ook in de eerste zin: "De eerste dag komt in het licht te staan". Zeker, het was een dag als nooit te voren. Het stralende licht van de opstanding zal nooit worden overtroffen. Dit licht overstraalt ook onze rust op de eerste dag van de week. Maar is die rust zelf ook niet een vernieuwde en door Christus verdiende rust naar het vierde gebod? Hij schafte geen enkel gebod af maar vervulde ze allemaal. Een simpele vergelijking: Met de vervulling van het zevende gebod is ook het niet-echtbreken 'gewoon' van kracht gebleven. Waarom zou dat dan anders zijn met het vierde gebod? Dat zou toch eigenlijk ook wel vreemd zijn. De weldadige rust die de noodzakelijke basis is voor een goede sabbatsviering zou met Christus' opstanding zijn verdwenen? En het teken van de eeuwige rust die komt, zou zijn vervallen?
4. Zondag, dag voor de kerk
Vanuit het nieuwe dat in Christus gekomen is kunnen ook de blijvende aspecten van het vierde gebod gestalte krijgen. Het gebod tot het rusten van eigen werk en inspanning vraagt om concretisering. Juist op zondag leren we rust te vinden in het volbrachte werk van onze Schepper en in het volbrachte lijden van onze Verlosser. Uitgaande van zijn opstanding krijgt de eerste dag van de week in de Schrift profiel.
10 - De Handleiding gaat nu de blijvende aspecten invullen van ons leven in de 21ste eeuw. We leren "juist(!) op zondag rust vinden in het volbrachte werk van onze Schepper". Zeker, maar de vraag die we (blijven) stellen is: Hoort bij die concretisering en dat profiel ook niet het rusten van eigen werk op zondag? Als het ergens wordt geprofileerd dan moet het toch in deze pericoop van de Handreiking kunnen worden gevonden? Hier dus in elk geval niet.
De levende Heer verzamelt zijn gemeente op die dag om zich heen. Hij zendt haar vanuit die dag in het leven van alle dagen om het licht te laten schijnen.
De samenkomsten van de gemeente liggen in het verlengde van Israëls ‘heilige samenkomsten’ op de sabbat. We worden aangespoord de ‘eigen bijeenkomsten niet te verzuimen’, en wel in het licht van het naderend oordeel van dé dag van de HEER (Hebr. 10:25). Het ‘heden’ van Gods stem die tot bekering roept, geldt elke dag dat het Woord klinkt (Hebr. 4:1-13). Zijn stem klinkt speciaal zovaak de heilige Schriften in de samenkomsten voorgelezen en verkondigd worden. Christus is de Heer van zijn kerk die Hij in één lichaam samenbrengt.
We willen recht doen aan het daadwerkelijke rusten en aan het gedenken van Gods werken. We doen dat wanneer we de zondag vieren en daarin de samenkomsten van de gemeente plaats geven.
11 - We naderen het antwoord.
Het gaat nu over het blijvende in de zondag.
Maar we zien echter dat onmiddellijk in bovenstaande tekst de aandacht verbreed wordt tot het hele leven. Want vanuit de zondag straalt licht naar "alle dagen". En vanuit de samenkomsten op die dag naar de samenkomsten op "alle dagen". Ja, als wij ons goed herinneren, werd er op de synode zeer beslist tegengesproken dat de "samenkomsten" van Hebr. 10:25 te identificeren zijn met onze erediensten op de zondag. Dat kon niet. Want het gaat om alle dagen, "heden", waarop Gods stem klinkt en alle momenten waarop Hij zijn kinderen samenbrengt.
Daadwerkelijk rusten en gedenken van Gods werken doen we als we de zondag vieren en plaats inruimen voor de erediensten, zo zegt de Handreiking. En dat is zeker waar. Maar toch vragen we: Daadwerkelijk rusten is toch (ook) gewoon je werk neerleggen? Het gaat toch steeds om rusten en vieren? En niet alleen om de samenkomsten bij te wonen?
Ook hier scheert de Handleiding met zijn verwoording langs de brede betekenis van het vierde gebod.
Als christelijke kerk weten wij ons geroepen het geschenk van deze rustdag dankbaar te aanvaarden en optimaal tot Gods eer te gebruiken. Wanneer die ruimte ons ontnomen zou worden, blijft de zondag een teken van verlangen om de Heer in volle vrijheid te dienen.
12 - Ja, zo zou je het kunnen noemen: de herinnering aan een ontnomen christelijke rustdag die een vrijheidssymbool wordt.
Maar als we het hebben over het teken van de rustdag denken we toch liever aan het sabbatsteken dat als eeuwigdurend teken van het verbond tussen de HERE en zijn volk is opgericht: "Tussen Mij en de Israëlieten is deze een teken voor altijd want in zes dagen heeft de HERE de hemel en de aarde gemaakt, en op de zevende dag heeft Hij gerust en adem geschept" (Ex. 31:12-17).
Dit teken (monument, noemde wijlen ds. B. van Zuijlekom het in een preek over dit gedeelte van de Schrift) is het teken van Gods verbond en trouw. Het wijst tegelijk heen naar de grote dag van de komst van Christus om te oordelen de levenden en de doden.
Het is dus veel, en veel meer dan een teken van verloren vrijheid.
Wij sporen elkaar aan die dag zoveel mogelijk vrij te houden van beroepsarbeid en activiteiten die ons afhouden van de eredienst voor de Here, van de ontmoeting als gemeente en van de rust die deze dag typeert. Het vierde gebod komt tot zijn recht wanneer Gods volk van de dag van de Heer geniet door afstand te nemen van de gewone bezigheden (Jes. 58:13).
13 - Wat staat hier nou precies?
Graag hadden we dit verhelderd gezien door duidelijke antwoorden op onze vragen aan synodeleden. Want m.n. deze passage in de Handreiking stelt ons voor vragen. Wat is bedoeld? Want je kunt deze passage in elk geval op twee manieren lezen. Door met name al het voorgaande onderwijs in rekening te brengen. Of niet. Maar dan zijn verschillende conclusies te trekken. Als volgt.
Lezing 1: We negeren het voorgaande onderwijs.
Op grond van het aangehaalde uit Jes. 58:13 geldt dat we niet over de sabbat, dat is de zondag, mogen heenlopen door beroepsarbeid te doen. En ook dat we de zondag een verlustiging zullen noemen, een heilige en gewichtige dag van de Here. We eren de zondag door niet onze gewone bezigheden te doen, of zaken te behartigen en ook door geen lege, zinloze taal uit te slaan. Zo komt het vierde gebod tot zijn recht.
Lezing 2: We brengen het voorgaande onderwijs in rekening.
Alles wat van de bijeenkomsten op zondag (eredienst, ontmoeting, daarvoor benodigde tijd) afhoudt moeten we zoveel mogelijk mijden. Maak ruimte om te kunnen genieten. Dan komt op deze dag het vierde gebod zoveel mogelijk tot zijn recht.
Wij denken dat de synode het onderwijs rond het vierde gebod volgens de tweede lezing bedoelt. Onze argumenten zijn:
De formuleringen van de Handreiking zijn in onze ogen op het punt van 'rusten' een meesterlijk staaltje van versluierend spreken. Voor- en tegenstanders kunnen bij weinig meer dan oppervlakkige lezing hun overtuiging er bevestigd vinden. Maar het is gezichtsbedrog!
5. De gemeente als Christus’ lichaam
Het dubbele gebod van de liefde is de samenvatting van de wet en de rode draad van alle geboden (Mt. 22:27-40; Rom. 13:8-10). De liefde tot God als het hoogste gebod krijgt gestalte in de samenkomst van de gemeente met haar Heer. In de samenkomsten presenteert de gemeente zich aan Hem die haar Hoofd is.
De liefde tot de naaste komt tot uitdrukking in de wil om samen te komen als gemeente die het lichaam van Christus mag heten. Dit gebod spoort ons aan de samenkomsten niet te verzuimen, maar elkaar in dat opzicht aan te vuren (Hebr. 10:25). In het geheel van het lichaam kan geen deel gemist worden (1 Cor. 12:12-31). Het vieren van de zondag bindt de leden samen tot het ene lichaam, waarin wij in één Geest gedoopt zijn (1 Cor. 12:12-13).
6. Zondag en samenleving
De Gereformeerde Kerken in Nederland hebben de vrije zondag, zoals die onder Gods voorzienigheid in Europa tot ons is gekomen, steeds met dank aan God aanvaard. Het Nederlandse volk heeft echter in groten getale de weg van het geloof in God verlaten en waardeert de zondag vooral als vrije dag.
Nu op zondag door de wetgever meer ruimte wordt geboden om te werken en die dag daardoor als dag van de Heer minder beschermd wordt, willen wij publiek en eensgezind, met woord en daad, getuigen van Christus’ evangelie. Dat houdt in:
6.1 wijzen op de Schepper van al wat leeft die het ritme van werken en rusten gegeven heeft aan mensen die naar zijn beeld geschapen zijn;
6.2 getuigen van de Verlosser die verloren mensen vrij maakt uit de macht van de zonde en ons in zijn gemeente samenbrengt;
6.3 prijzen van de Geest die beschadigde mensen wil vernieuwen naar het beeld van Christus en ons leidt naar de vernieuwing van hemel en aarde.
We willen de zondag tot eer van de levende Heer en als dag van de christelijke gemeente hooghouden.
14 - Geheel in lijn met het voorgaande spreekt de Handreiking weer met geen enkel woord over het gebod van de HERE. Helaas! Hoelang is het geleden dat het nog wel functioneerde in het publieke politieke werk van bijvoorbeeld het GPV destijds?
Ook opmerkelijk hier is dat gesproken wordt over de zondag als dag van de christelijke gemeente. Maar dát is voor het getuigenis naar buiten toch niet het belangrijkste? Het is de dag van de Here Jezus Christus. Zijn dag. Ook nu nog!
Ook komen we op voor de handhaving van de zondag als dag van collectieve rust.
15 - Ja, dat doen we. Maar daarin staan wij als christenen niet alleen. Ook socialisten zullen dit onderschrijven, zo is gebleken. Daarom moet hier toch, omdat wij kerk van Christus zijn, voor de noodzakelijke helderheid (en antithese!) aan worden toegevoegd: naar het wijze gebod van God? Dat mag niet missen! Wij concurreren toch maar niet wat met de Ramadan, Boedistische heiligendagen en de Dag van de Arbeid, om maar wat te noemen?
De God van Israël heeft van meet af aan ook het personeel, de buitenlander en de dieren in de rustdag betrokken (Ex. 20:10; Deut. 5:14). Ook verlangen wij ernaar de viering van de zondag zo vorm te geven, dat die een aantrekkelijk beeld vertoont van rust bij God en gemeenschap bij elkaar. Ons gebed is dat dit voorbeeld en getuigenis ook onze naaste tot Christus nodigt.
In het dagelijks werk, in onze vrije tijd en op de zondag willen we getuigen van Christus zijn door zelf rust te vinden in Hem. Zo willen wij, verenigd op de belijdenis van Zondag 38 van de Catechismus, in deze tijd en onze omstandigheden recht doen aan Gods bedoeling met het vierde gebod en de zondag.
Conclusie
We wilden duidelijkheid of:
Het rusten van onze dagelijkse arbeid op onze zondagse rustdag is gegrond op het vierde gebod of niet.
Na alles wat hierboven is opgemerkt concluderen wij dat volgens het nieuwe kerkelijke onderwijs over de HEERlijke RUSTdag
Het rusten van onze dagelijkse arbeid op onze zondagse rustdag niet gegrond is op het vierde gebod.
Wel heeft volgens de Handreiking het vierde gebod nog betekenis. In de zin van voldoende rust nemen, je niet op laten jagen en kerkdiensten bijwonen. Maar het vierde gebod zou ons niet meer gebieden om op de sabbat, dat is onze zondagse rustdag, te rusten van ons dagelijks werk. Dat behoort tot het voorlopige van het vierde gebod en is dus niet meer van toepassing in onze tijd volgens de synodale leer.
Wat een preek van een dominee ergens, maar niet kan uitwerken! Ook hier geldt 'kleine oorzaken, grote gevolgen! De rustdag en het rusten daarop is een menselijke instelling geworden. Waar je kerkelijke afspraken over kunt maken.
Maar praat niet van een goddelijk gebod.
Het zou goed zijn als kerkenraden dit onderwijs van de gemeente des HEREN als onschriftuurlijk verwerpen.
2. Praktisch-ethisch deel
De Handreiking heeft nog een praktisch-ethisch deel. De synode werkt daarin het onderwijs van het eerste deel uit.
Opnieuw zeggen we: er staan mooie en goede dingen in. Te waarderen, zeker. Maar de teerling is geworpen in het onderwijs. Dat onderwijs is bepalend voor ons handelen. Het is als met een goede preek: eerst begrijpen wat de Schrift zegt en dan de toepassing. Als het begrip ontbreekt hangt immers de toepassing in de lucht, hoeveel mooie dingen er ook worden gezegd.
We laten het tweede deel van de Handreiking hier volledigheidshalve volgen maar zullen het niet meer uitgebreid analyseren. Want de wegen zijn al in het onderwijs van deel 1 in de basis uiteengegaan. De gevolgen zullen daarvan in de toekomst wel blijken.
Voorlopig zijn we het in verschillende praktische zaken nog wel met elkaar eens. We noemen bijvoorbeeld: vechten voor het behoud van de zondag als rustdag, het bijwonen van twee kerkdiensten, toepassing van persoonlijke en gedeelde leefregels (welke overigens?), het minimaliseren van noodzakelijk werk op de zondag, etc.
Maar de bodem waarop we staan is verschillend.
Dat zal blijken als de economie steeds verdergaande eisen gaat stellen. Als ambtsdragers hun wijk ingaan om 'sabbatsschenders' te vermanen. Het komt naar voren in discussies (als die er al zijn…) in gezinnen over de tijdsbesteding op de rustdag. Want het 'zo zegt de Here in zijn Woord' heeft op het aangegeven punt plaats gemaakt voor 'dat vind jij'.
Ónze overtuigingen en ook kerkelijke 'geboden' zullen geen standhouden als ze niet op de Schrift gegrond zijn. Zulke voorschriften en leringen van mensen gaan verloren, 1Cor. 4:6, Col. 2:22.
De strohalm waar we ons in de vorige publicatie nog aan vastklampten heeft het begeven.
2.1 In een samenleving met mobiele telefoon, laptop, files, tv, internet en e-mail worden veel mensen opgejaagd. Werktijd en vrije tijd vervloeien, ondanks de korte arbeidsweek. Hoog tijd om opnieuw in de leer te gaan bij de Schepper die werk- en rusttijd maakte. Christus is Heer van vrijgekochte slaven én van de rustdag.
2.2 Leven en werken zijn nog altijd aan de vloek van de zondeval onderworpen (Gen. 3:15-19). Werken is, ook in een hoogontwikkelde economie en samenleving, voor velen zwoegen (Pr. 1:3). Onderwijs en opleiding leggen een grote druk op jonge en oudere mensen. Daarom is het zo heilzaam dat de Schepper in het ritme van de week een rustdag gegeven heeft (Gen. 2:2-3; Ex. 20:8-11; 23:12). Naar Gods voorbeeld en gebod mogen we tot rust komen, leren genieten en terugkijken op het gedane werk. Zo wordt God geëerd als degene die alle werk volbrengt. Niet aan onze prestatie, maar aan zijn zegen is alles gelegen.
2.3 Eerst komt het rusten (dat is: neerleggen van werk), daarna het vieren. God heeft zijn scheppend werk volmaakt en legde zo het fundament onder de sabbat. Jezus Christus heeft het werk van verlossing volbracht en legde zo het fundament onder de zondag. Hij schept tijd om tot rust te komen in zijn nabijheid. Zijn geboden, ook om te rusten, zijn niet zwaar (1 Joh. 5:3; Mat. 11:30). Zo leren we verlangen naar de volkomen rust (Heb. 4).
2.4 De HERE heeft de rust op zijn dag ook geboden om het personeel, de dieren en het land in de rust te laten delen. Die rust heeft ook betekenis voor het Nederlandse volk, de samenleving en economie. God heeft de herschepping (werkelijke ‘re-creatie’) van zijn wereld op het oog. In woord en daad zal de kerk getuigen van de rust bij de Schepper, Verlosser en Vernieuwer van al wat leeft.
2.5 Door te rusten laten we zien dat we beseffen verlost te zijn van slavernij, ook van de eigen zonden, prestaties en de economische wetten. Door de zondag te vieren geven we uitdrukking aan de erkenning van Christus als Heer, ook over de rustdag (Mar. 2:28). Als Hij zegt ‘Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen’, geldt dat des te meer op zondag (Mat. 6:34). Op de rustdag leren we genieten van zijn zorg, zoals Israël in de gave van het manna leerde.
2.6 Ook al kent het Oude Testament weinig directe voorschriften voor de vormgeving van de eredienst op de sabbat, toch krijgt het vieren profiel. Bijvoorbeeld in de aanwezigheid van de ‘tent van de samenkomst’ en de offers, in de ‘heilige samenkomsten’ van het volk en later in de synagoge. Jezus ging naar zijn gewoonte op sabbat naar de synagoge (Luc. 4:16). In het Nieuwe Testament verschijnt Christus na zijn opstanding aan leerlingen en vrouwen. Zij komen samen op de eerste dag van de week (Joh. 20; Hand. 20), die door de gemeente ‘de dag van de Heer’ genoemd wordt (Op. 1:10).
2.7 Christus roept ons tot zijn gemeente, die zijn lichaam is. De gemeente bestaat niet uit individuen, maar is het lichaam van Christus, door de kracht van de Geest samengesteld uit vele leden (lichaamsdelen). Wanneer de Verlosser ons tot zijn gemeente roept, is er geen plaats meer voor individualisme.
2.8 In de samenkomst presenteert de gemeente zich als het lichaam dat zich in Christus’ dienst stelt. In de eredienst stelt zij zich als volk voor haar God om er ernst mee te maken tot Gods rust in te gaan (Heb. 4). Naar het voorbeeld van de oudchristelijke kerk hebben ook wij de tweede kerkdienst nodig om de zondag als een geheel en als gemeente te genieten. Als afwezigheid in de middag- (of avond)dienst toeneemt, moet de gemeente worden onderwezen en gemotiveerd om deel te nemen.
2.9 Het is nodig in het kerkelijk onderwijs de samenhang te leren van:
a. Gods gebod en gewillige naleving ervan,
b. de gemeente die samenkomt en zelf een levend lid daarvan zijn,
c. beroepskeuze en persoonlijke verantwoordelijkheid.
We hebben de verkondiging van het Woord en de gemeenschap der heiligen nodig om een christelijke stijl van leven te ontwikkelen.
2.10 Wanneer onder druk van economie en maatschappij zondagsarbeid toeneemt, is het nodig elkaar te bepalen bij de noodzaak te rusten van eigen inspanning en bij onze totale afhankelijkheid van Gods zegen. Werk dat in dienst van het evangelie (Mt. 12:4-5) en in het teken van barmhartigheid staat (Mt. 12:6-7) kan nodig zijn. Dit biedt ook kansen om aan de navolging van Christus gestalte te geven. Onder welke omstandigheden (beroeps-)arbeid noodzakelijk is zal overwogen worden in christelijke vrijheid. Zulke weging vindt plaats door te luisteren naar Gods Woord, met gebed om wijsheid en het vragen van raad. Jesaja 58:13 kan daarbij praktisch richting en houvast bieden.
2.11 Gevaar van regelmatige zondagsarbeid is dat je aan het ritme van zondagsrust ontwend raakt, dat je geen kracht vindt om zo mogelijk aan één eredienst deel te nemen en dat je jezelf van het gemeenteleven isoleert. Dan is een biddend leven extra nodig om toewijding aan de Heer van het leven en van zijn gemeente te ontvangen. Ook is het goed dat de gemeente om hen die beroepshalve moeten werken, heen gaat staan. Dit kan door gebed en persoonlijke aandacht voor elkaar. In het tijdstip van eredienst wordt zoveel mogelijk met hen rekening gehouden.
2.12 Zondagsarbeid die aanvaard wordt alleen om financieel gewin is verwerpelijk, zoals alle geldzucht (1 Tim. 6:9). Immers, ‘niemand kan twee heren dienen. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon’, zegt Jezus, onze Heer (Mat. 6:24).
2.13 De wet van de HERE is richtsnoer van dankbaarheid voor de verlossing in Christus. Het vierde gebod helpt ons - in werken en rusten - de heiliging van heel ons leven te ontvangen. De Heilige Geest vervult de gemeente als een tempel. Daar ontvangen zondaars kracht om al de dagen van de week tot Gods eer te leven.
2.14 Christus bevrijdde de sabbat van menselijke wetten die een last op de rustdag legden. Het ontwikkelen van een patroon van zondagsheiliging vraagt creativiteit: om te ontdekken wat het goede, het welgevallige en volkomene voor God is (Rom. 12:2). Het vraagt om liefde om elkaar daarin tot een hand en een voet te zijn.
2.15 In het beoordelen van en spreken over elkaar is het goed een levensstijl van geduld en barmhartigheid te gebruiken. Niet de uiterlijke kenmerken van zondagsarbeid zijn richtinggevend. Het gaat om de motieven, waaronder de afwegingen van zondagsarbeid zijn gemaakt. Ook in dit kader zijn de woorden van de Here Jezus heilzaam: ‘Als u had geweten wat bedoeld wordt met: “Barmhartigheid wil ik, geen offers”, dan zou u geen onschuldige mensen hebben veroordeeld. Want de Mensenzoon is heer en meester over de sabbat’ (Mat. 12:7-8).
2.16 In de geloofsopvoeding is het van belang een persoonlijke en gedeelde levensstijl te ontwikkelen. Daarbij kunnen huisregels helpen om rust en vrede op de dag van de Heer te vinden. Huisregels zijn afspraken tussen volwassenen, waarin duidelijkheid geboden wordt over keuzes van levensstijl inzake het vieren van de zondag (bijv. inzake huiswerk, het gebruik van media, het soort recreatie). De ruimte die de Geest in onze harten wil maken, mag niet door onze drukte verdrongen worden. Tegelijk geeft God de rustdag om te genieten van vrije tijd en ontspanning. Huisregels zijn afspraken die aan de kinderen geleerd worden als persoonlijke vormgeving van zondagsrust. Zo kan de jongere generatie leren in verantwoordelijkheid tot vormgeving van de rust te komen.
2.17 Een aspect van zondagsviering is ook alle vertrouwen op onszelf en eigen werk af te leggen. Alleen Christus is bij machte ons te bevrijden van de slavernij van de vloek en van de macht van zonde. Bekering van dode werken is omkeer naar de levende God.
2.18 Een krachteloze en vreugdeloze zondagsviering hangt samen met kleingeloof dat haar kracht niet vindt in Christus als Heer. Daarentegen leidt een levend geloof in Christus, de levende, tot een bezielde en blijde viering van de dag van zijn opstanding.
2.19 Gerichtheid op het volbrachte werk van Christus en de vernieuwende kracht van de Geest betekent voor de rustdag: alles doen wat een feestelijke viering van de dag van de Heer dient en alles nalaten wat daaraan afbreuk doet.
2.20 De samenleving is vervreemd van de zondag als rustdag. De zondag als dag van de kerk speelt zich veelal binnen de grenzen van de gemeente en de huizen af. De gemeente van Jezus Christus zal wegen zoeken om contact te leggen met de naaste en hem of haar uit te nodigen iets van de werkelijke rust te proeven. Aan wie tot geloof in Christus komt en zich bij de gemeente voegt willen we uitleggen waarom die dag ons zoveel waard is en laten zien hoe we in vreugde de zondag vieren (vgl. 2.15).